Half round the world in 34 dagen

(Een reisverslag van Ton over zijn reis met Toos (José) naar de andere kant van de wereld via de V.S.)

Versie 2010-05-13
Van D-Day tot D-Day +15






Onze reisroute aan de Westkust van de VS, ongeveer 3000 km

Deel II: De westkust van de V.S.:

Dag 1: 24 maart 2009: van Den Dolder naar Los Angeles

Objectief:

5:30 wakker, ontbijt met koffie en sinasappelsap

6:15  naar de trein van 6:21

Motregen, in het westen een donkere wolk.

In het gangpad van een dubbeldekker.

In Overvecht werden wij gecontroleerd. Van beneden kwam ook een conducteur.

In Utrecht de trein van 6:43 naar Schiphol van spoor 7.

De conducteur floot al maar liet ons toch binnen.

Daarna nog drie mensen maar toen moest de vierde toch achterblijven

In het gangpad bij de fietsen.

Via infobalie naar boven. Ook nog geld gewisseld en sinaasappel gegeten en fruitdrankje gedronken.


Daar stond ons vliegtuig op ons te wachten

Checkin balie 26. Paspoortcontrole. Taxfree gebied. Handbagage check en daarna in het vliegtuig.

Tien minuten getaxied en ongeveer om tien uur de lucht in.

Eerst koffie daarna maaltijd. Kip of pasta. Daarna nog water.

Zaten eerst dicht achter de vleugel. Daarna een rij verder weg.

De zitplaats had een beeldscherm erachter. Je kon de afgelegde afstand. Een film of wat muziek beluisteren.

Boven de oceaan konden wij de zeespiegel niet zien vanwege het wolkendek.

Maar bij het naderen van Labrador werd het ons duidelijk waar we ons bevonden. De afdaling naar Chicago ging betrekkelijk snel. Vanaf 70 km werd de daling ingezet en binnen 10 minuten stonden wij op de grond.

Daarna was het een half uur lang uitchecken paspoortcontrole vingerscan van alle tien vingers. Daarna bagage ophalen. First in last out. Met bagage naar de checkin balie. Zonder bagage met de treinrobot naar terminal 1.

Daar weer via de poortjes. Alles liep fout. Verkeerde riij aangesloten. Gevoelige scanner. Twee horloges nog aan. Heup en knoop gedetecteerd.

Notebook 2 x erdoor. Schoudertas ook twee maal.

Schoenen moesten ook uit evenals jas en trui.

Boeing 767-300 was net op tijd bereikt. Stoel 31 J-K was weer achter de vleugel. Gelukkig aan stuurboord aan de schaduwkant.

Maar hij startte niet vanwege mankement aan een paar toiletten.

Na 1,5 uur vertraging gingen wij pas de lucht in. De captain zei dat wij wel

Wat tijd zullen terugverdienen in de lucht. Het werd een halfuur terugwintijd.

Het was nog niet donker in LA. We liepen naar het hotel. Er waren tien mensen voor ons en maar 1 baliemedewerkster. Eindelijk kwam er nog een bij.

Wij kregen kamer 608. Wilde douchen maar de kraan was erg stroef. Sterke monteur erbij die vertelde hoe het moet. Ik kreeg hem daarna wel open maar José niet.

‘s avonds nog even naar het vliegveld gelopen om te kijken of er nog wat te eten viel.

Dat viel tegen. Ook daarna nog een blok rondgelopen. Geen eten te koop. Mensen die een plastic tasje met etenswaar hadden gekocht zeiden dat ze het op 20 minuten afstand van het hotel (met de auto) hadden gekocht.

Ten einde raad toch bij de Palmira bar gegeten. De andere hotelbar was dicht.

Een slaatje eend en Palmira vulden de maag en met een fles Merlot uit 2007 was onze honger gestild. Wel lekkere Californische wijn achteraf 340% duurder dan bij Walmart merkten wij. Maar de Mexicaanse bediening was heel beleefd en goed. Te goed zelfs want mijn bord werd al weggehaald terwijl José nog niet klaar was.

Op de kamer nog een poosje achter de computer gezeten. Internet was gratis en via een kabel te bereiken. Daarna naar bed.



Boven de wolken van Ierland

Onze subjectieve beleving:

Wij hadden deze nacht niet zo goed geslapen. Tot half twee kon ik de slaap niet vatten. José sliep pas in de ochtend in.

Ik werd wakker van de wekker die om 5:20 afliep.

Terwijl José ons ontbijt klaarmaakte keek ik nog even hoe het weer was in California en Arizona. In ieder geval is het zaterdag zonnig in de Canyon.

Toen de deur achter ons in het slot viel moest José snel weer naar binnen. Zij moest nog even naar binnen om het licht uit te doen en een grote boodschap achter te laten.

Ik sjokte achter haar aan toen de deur weer in het nachtslot was gegaan en had twee brieven in de hand bestemd voor vrienden als afscheid.

We stopten voor de trein die naar Amersfoort ging.

José had de vorige dag al kaartjes voor Schiphol gekocht.

Wij zaten in een instapcoupé met veel forensen.

Na drie stops waren wij in Utrecht. Daar werd omgeroepen dat de verbinding met Rotterdam vanwege werkzaamheden verbroken was. Maar dat hadden wij op het nieuws reeds gezien dat bij Woerden een goederentrein 5 km spoor had vernield. De werkzaamheden zouden vijf dagen duren.

In onze fietshok zaten wij keurig de gratis krant te lezen . José had nog net een plaatsje. Ik zat op mijn koffer als op een paard.

José stond  naast een vriendelijke oude man met een wat bruiner uiterlijk. Waarschijnlijk een zuiderling of Turk. Hij was met zijn familie op vakantie naar zijn thuisland zo te zien. Een ander familielid had een hoofddoek. Ze waren met z’n vieren.

José vond dat hij juist asociaal was door vier koffers op de stoel en ervoor te zetten zodat zij geen gebruik kon maken van de zitplaats.

Er waren twee vouwfietsen in het hok. In het midden was een stang waar je de fietsen tegen aan kon zetten als die van een normaal formaat zouden zijn. De vouwfietsen  pasten er zeker niet tegenaan.

Het was buiig weer want nu en dan was het zonniger en soms vielen er buien.

Wij zijn nog nooit van Utrecht naar Schiphol met de trein gegaan.

De trein liep parallel naast het  Amsterdam- Rijnkanaal. Wij maakten opmerkingen dat het water hoger was dan de spoorbaan. De trein  stopte alleen bij de Arena en in Amsterdam-zuid. Ik zag dat wij ook langs het gebouw van ING gingen. Ik dacht aan die mevrouw die ik bij de Jager in Lage Vuursche had leren kennen bij de 55plussers wandeling op een donderdag. Die zou ook daar in de buurt wonen.

Toen dook de trein de ondergrondse van het station van Schiphol in.

Even later konden wij bij de informatie-eiland van Schiphol vliegveld de weg vragen naar de checkin balie van United Airlines. “Links de rolbaan naar boven nemen”,  zei de balie medewerkster. Even later vroeg iemand anders ons waar zij moest inchecken. U kunt dat daar vragen zeiden wij en wij wezen naar het eiland waar de twee medewerkers zaten achter een computerscherm.

Boven aangekomen gingen wij naar Gate 26 maar die was nog vrij leeg. Wij gingen ergens op een bankje zitten en verorberden onze sinasappel en dronken onze fruitsappakje. Daarna gingen wij naar het geldwisselkantoor om wat Euro’s in Australisch geld om te wisselen.

Pas daarna gingen wij naar de balie van United Airlines. De koffers werden gewogen. De mijne was 24,5 kg die van José 20,5 kg. Mijn schoenen en acculaders wegen wat meer dan het bestek en de kookspullen van haar.

Het was nog niet druk om kwart voor acht dus konden wij alles op ons gemak doen. Tussen het passeren van de poorten konden wij dus even wachten. De volgende poort was het checken van de tickets die wij net gekregen hadden op vertoon van onze E-tickets. De volgende poort was die van paspoort controle. Ze geloofden ons direct en daarna waren wij dus in het taxfree gedeelte.
Tot een uur voor vertrek moesten wij voor de ingang van G3 wachten. José keek wat rond en ik zat tegenover een andere computeraar het begin van de reis op te schrijven.


Onderweg alleen de vleugel, de wolken en het water als uitzicht

Toen het kwart voor negen was konden wij verder en na eerst nog naar het toilet te zijn gegaan konden wij door de bagage screening. Maar ik had er wat langere tijd voor nodig want mijn boodschap was toen groter. Dus hoorde ik de stem van José mijn naam roepen. En omdat zij mijn eerste Ja geroep niet hoorde moest ik wel wat harder roepen dat ik er was.

Bij het screenen van de handbagage moesten sommigen hun schoenen uitdoen. Uit voorzorg had ik dus de drie knopen waarmee ik mijn veter normaliter vastmaakte ook maar losgemaakt. De rechterschoen ging nog wel maar de veter van mijn linkerschoen was weerbarstig. Na veel getrek en geruk was hij los maar toen stond ik al bij de band waar je je spullen in een bakje moest deponeren die niet door het poortje moesten maar door een scanapparaat. De vrouwelijke beambte vroeg of ik een laptop had en ik zei maar ja. Zit hij in het zakje vroeg ze. En ik zei weer ja tegen haar. Maar er zit ook wat anders in zei ze weer. Ja zei ik er zit ook een muis en een voedingsapparaat in.

Dan moet de computer eruit zei ze weer. Dus dat deed ik maar braaf. 

Eindelijk waren wij door de detectiepoort en  konden wij weer wachten.

Anderen hadden het moeilijker. Als je iets van metaal aan je riem had dan piepte het apparaat. Maar volgens ons piepte hij wanneer hij er zin in had. Want ik had nog twee horloges aan en José natuurlijk haar stalen heup.

Maar toen konden wij rustig kijken hoe anderen uitgekleed werden of zich moesten ontdoen van schoeisel of andere kledingstukken.

Wij keken al uit over de slurf van de Boeing 767  die al klaar stond. Maar eerst mochten de star reizigers en die business class geboekt hadden over de ( 1 m lange) rode loper rechts van de economy class passagiers naar binnen. Maar daarna mochten wij ook naar binnen.

Het weer werd slechter en ik zag in het noordwesten twee regenbogen in de lucht. Daar maakte ik een foto van.

Toen wij het vliegtuig ingingen moesten wij helemaal naar achteren naar rij 35 stoel J en K aan stuurboord. Want als ik het goed gelezen had kon de 767-300 220 passagiers meenemen. Wij gingen wel eerst door de business class afdeling. Deze mensen zaten helemaal vooraan. Misschien een twintigtal zitplaatsen met een tafeltje tussen een vooruit en een achteruitvliegende passagier.

Het duurde een poosje voordat wij onze zitplaatsen gevonden hadden maar uiteindelijk waren wij zover. Samen met een Nederlandse groep van drie personen wilden wij gaan zitten. Het bleek dat wij midden tussen hen in kwamen te zitten. Als het niet druk is kunnen wij omruilen zeiden wij tegen hen.

Wij zouden om 9:55 vertrekken maar tien minuten voor die tijd begon het vliegtuig al te taxieën. Eerst werden wij door zo’n duwtractor naar achteren geduwd. Tijdens het taxieën kregen wij de pantomime van de stewards/stewardessen die ons voordeden hoe wij de noodgevallen handleiding moesten interpreteren.

Maar al gauw konden de motoren ons wel zelf naar de startbaan voortstuwen. Het ging met zo’n 40 km per uur schat ik. Wij gingen over de snelweg en over andere weggetjes en slootjes naar de meest westelijke startbaan. Maar bij het begin van de startbaan moesten wij toch op onze beurt wachten. Om de minuut ging er wel weer één de lucht in.

Wij zagen er één die net voor ons over de startbaan een aanloop nam. Het natte schuim zag je achter het vliegtuig omhoog spatten. 

Niet lang daarna waren wij aan de beurt. Wij vlogen eerst naar het  noorden en bogen toen af naar het westen. Wij vonden dat het vliegtuig  heel lang bleef stijgen want het teken fasten seatbelts bleef maar branden.

Nadat het sein veilig was gingen wij van plaats ruilen en kregen wij kort daarop koffie met een krakeling. Een half uur daarna, het was net elf uur onze tijd kregen wij de lunch. Kip met rijst en salade en een koekje en wat te drinken.

Ik dronk sinasappelsap. José nam cola met pasta, een broodje en ook salade.

Wij keken naar buiten en zagen hoe eerst de Noordzee met de boortorens onder ons voorbijgleden en daarna de lappendeken (patchwork) van Oost Engeland onder ons voorbij kwam. Daarna was het weer onder ons wat witter. Voor de mensen op aarde waarschijnlijk dus  slechter. De meeste mensen waren waarschijnlijk ook met vakantie. Twee van de drie van het groepje dat met ons van plaats verwisselde gingen rechtstreeks naar Las Vegas.

Tot nu toe viel alles nog mee. De bediening was vriendelijk en het eten was niet slecht. Heerlijk was anders maar ja je zit niet in een Michelin drie sterren  restaurant. Gelukkig was de kip zodanig mals dat ik met het plastic mesje het goed kon doorsnijden. Maar het aan mijn vork prikken was een hele toer. Het leek wel of Uri Geller de vork bewerkt had of waren de Amerikanen nu zodanig bang dat ze zelfs een stijve plastic vork als een potentieel wapen beschouwen.

Zo nu en dan maakte ik foto’s van het wolkendek en ging ik om de beurt met José naar de W.C. Maar niet gelijktijdig natuurlijk want iemand moest op de bagage letten. Het ene wolkengebied na het andere schoof onder ons voorbij.



Wij zijn nu over de plas.

Af en toe schudde het vliegtuig even. Wij vonden dat de 767 dunne vleugels had en ook slank van vorm. Het zal te maken hebben met het gewicht van het vliegtuig en de meest economische weerstand  ten opzichte van het draagvermogen. De grens van de zee met Amerika was bewolkt zodat we niet wisten hoe die er uit zag. Op de vliegkaart die achter de stoelleuning voor ons kon worden bekeken op een schermpje, zag je dat wij over Canada vlogen. Daarna staken wij de St. Lawrence Seeway over en kwamen boven de grote meren terecht. Op weg daar naartoe kon je lezen dat er stedenzoals Halifax, Montreal, Quebeck en Detroit ergens onder het vliegtuig waren. We vlogen  op ongeveer 10 km hoogte met een wind van 40 km/uur van achter.

In Chicago was het weer regenachtig net als op Schiphol. Wij moesten eerst door de paspoortcontrole waar wij alle tien vingers moesten laten scannen door een scanapparaat. Daarna naar de bagageclaim. Met de bagage naar de bagage intake station. Daarna gingen wij naar terminal 1. Eerst met rolbanen en daarna met een robot treintje. Eerst stopte hij bij terminal 3, toen 2 en eindelijk terminal 1. Ik had dus de gelegenheid om een film te schieten.

Toen nog door de personal checkin poorten. Wij hadden de verkeerde rij gekozen en het duurde heel erg lang voordat wij bij de poortjes kwamen. Alles werd heel secuur gedaan. Schoenen uit jassen en truien uit. Riemen los. Laptops eruit en toen door de poort. Wij  waren een kwartier voor de officiële vertrektijd in het vliegtuig die bij Gate C15 stond. Maar toen het tijdstip was aangebroken om te vertrekken kregen wij alleen een welkom aan boord speech en een mededeling dat er een toilet moest worden gerepareerd. Na een half uur idem. Pas na anderhalf uur vertrokken wij. De piloot zei dat hij de tijd zou inhalen. Het werd een uur vertraging.


Uitzicht vanuit onze hotelkamer op het vliegveld

Dag 2: Woensdag 25 maart 2009: van Los Angeles naar Las Vegas

In de ochtend was ik eerder wakker en na het douchen  ging ik weer op internet, José had die nacht ook slecht geslapen.

De kamer had ook een koffiezetapparaat met koffie zodat wij dat meteen maakten en dronken.

Wij gingen uitchecken en vroegen of de koffers nog in de kamer konden staan totdat wij de auto hadden gehaald. De receptioniste zei ja en gaf ons een kaart waarop stond waar AVIS te vinden was.

Het was niet ver van het hotel, goed door ons te belopen.

José en ik haalden de auto op een Chevrolet Cobalt en reden ermee naar het hotel waar wij de koffers ophaalden. Het was een niet te grote kofferbak. De koffers gingen er maar net in.

Wij reden toen naaar het noorden en  daarna  naar het oosten en vervolgens gingen

wij een freeway op richting San Bernardino. Het was soms twaalf banen dik en redelijk druk bezet  maar gelukkig geen files.



Even stoppen in de woestijn


Het weer was prachtig en na San Bernardino reden wij door de woestijn. Drie keer gestopt. De eerste keer stopten wij bij Walmart en sloegen wat proviand in. Brood, beleg en veel sapjes en drinkwaar. Want wij gingen een woestijngebied in.
Bij de volgende stop was het een sanitaire stop. Bij de derde bij Barstow, herkenden wij het niet meer terug. Het was een toeristenoord geworden.


Een outlet midden in nowhereland


Daarna daalde de weg af richting Las Vegas. De gebouwen waren van ver al te zien. Ook de Stratosphere tower. Maar toen wij de stad ingingen was hij verdwenen achter de andere hoge gebouwen. Het duurde zeker. een half uur voordat wij het gevonden hadden. José stond met de auto op een verkeerde plaats toen ik aan het inchecken was. Maar zij kon de auto daarna ook rijden. In de avond gingen wij vroeg naar bed

Dag 3: Donderdag 26 maart 2009: In Las Vegas



Een gok-oase in de woestijn

Tot een uur of elf in bed gelegen. Daarna gedoucht en aangekleed.

Twaalf uur naar het centrum van Las Vegas gelopen in anderhalf uur. Vier of vijf trappen gelopen om via voetgangersbruggen de weg over te steken.

Veel gezien aan reclame, kitsch en hoge gebouwen.

Daarna weer terug in anderhalf uur. Afstand totaal 14 km. Ook even langs de auto om de 1 gallon fles limonade op te halen, In de middag gerust .  Om zes uur een foto: Ton en José Bed Peace gemaakt.

Om zeven uur ’s avonds nog een keer de Las Vegas boulevard afgelopen tot het centrum,

Een paar shows gefilmd: Volcano en Treausure Island Pirates. Daarna bij Mc Donalds twee maal een slaatje besteld en daar opgegeten. Om tien uur weer in het hotel na  een keer fout te zijn gegaan met de lift. Er zijn ook drie hotels en de kleuren zijn gelijk. In totaal 25 km gelopen deze dag. Daarna foto’s op HD geladen. Voor de films was de notebook te traag.



De schone schijnwereld

Eerst koffie gemaakt met de dompelaar op 110 Volt. Het duurde wel een half uur voordat een beker warm was om de koffie erin op te lossen. Daarna nog een kwartier voordat het is bezonken. Er was te weinig suiker naar mijn smaak erin gedaan dus weer geroerd en moeten wachten tot het is bezonken. Maar uiteindelijk toch koffie met suiker gedronken.

Daarna naar beneden gegaan om uit te checken. Maar bij de uitcheckbalie kon je niet reserveren voor dinsdag de 31ste. Dat kon je alleen telefonisch doen. Dat kon je doen via de huistelefoon en de centrale die je dan naar reserveringen doorverbond.

Daarna met onze koffers en alle andere bagage buitenom naar de auto. Binnendoor over het tapijt van de immense gokhal is het  te zwaar trekken.

Vlakbij het hotel ook aan de Las Vegas blvd was een tankstation

Voor 20 dollar wilden wij tanken maar  bij 16 dollar was de tank vol. Er was voor 7 gallon bijgetankt.

We reden daarna direct naar het westen totdat wij de Freeway kruisten en gingen toen de weg richting LA op.

Na een kwartier kwamen wij bij de afslag naar Henderson. Maar de freeway was tot die plaats nog steeds 12 baans en volbezet met auto’s. Bij Boulder City werd de weg pas smal en bij de Hoover Dam was er zelfs gelegenheid om te stoppen. En die stopten waren Nederlanders want José hoorde Nederlandse woorden. Ik groette de landgenoten en daarna reden wij vijf minuten achter hen aan.

Ze waren een nieuwe bredere weg met een brug aan het bouwen ten zuiden van de dam. Dan zou de route naar Kingman minder bochten krijgen.



Nieuwe brug in aanbouw bij de Hoover Dam


In Kingman stopten wij bij een typisch café aan de Route 66. Ik bestelde Ice Tea. Ik kreeg een liter water met ijs erin en een flauw thee achtig smaakje.

José dronk met mij mee. Maar het ging haar meer om het toilet (restroom) gebruik.


Café langs Route 66

Daarna reed José de auto. Wij kozen voorde originele Route 66, die met een boog eerst naar het noorden en dan weer naar het zuiden totdat hij weer op de Interstate 40 uit kwam.

Even later waren wij in Williams en ik kon uit het hoofd José aanwijzingen geven waar het hotel lag.

Wij parkeerden voor het hotel en bleven twintig minuten in de auto wachten want zij waren pas om drie uur open. Het was er knap fris in de straat.

Om drie uur was de checkin. De hotel houdster was erg vriendelijk.



Het meubilair was zeker bijna antiek

Wij konden kiezen tussen 6 kamers nrs 8 t/m 14. Wij zagen nr 12 als eerste, die viel af,  het bed was niet proper. En zo gingen wij alle 6 kamers af en kozen voor de Romantische kamer. Met een bad op poten, een po-stoel van haar oma naast de jurk ook van haar. Het hotel was van 1894 en was het oudste hotel in de hele staat Arizona. Wij vertelden dat wij in Nederland ook een huis hadden

De hotelhouder vertelde dat hij ooit in Holland was, in BreskensNa het dorpje verkend te hebben  gingen wij ook nog boodschappen doen bij Safeway. Voordat wij gaan eten probeer ik deze weblog nog op internet te krijgen.

Wij liepen eerst naar het oosten om te kijken waar wij konden eten.

Bij het Cowboy Museum in de buurt was een family dinner restaurant maar het was er te donker en er waren niet veel gasten. Toen terug langs een steakhouse waar een grote koe van plastic buiten het restaurant al aangaf wat er te eten viel. Maar het schijnt dat veel rood vlees eten niet goed was voor je gezondheid dus zochten wij verder richting het westen. Daar naast het politiebureau was het restaurant Jessica. Het was fel verlicht. Aan de muziek die uit de luidsprekers te horen waren was het een Grieks restaurant.

De  schuchtere Oma bediende ons. Tegenover ons was een oude dame die uit Oklahoma kwam en even later een telefoontje van haar zoon kreeg op haar mobiel. Naast haar zat een jong stel uit Australië. Hij was half Aboriginal en zij een blondje.

Wij bestelden een Taco salade en kregen een mand vol eten.

Alleen de wijn was duur en was in een bekertje geschonken.

Toen de kok klaar was kwam hij nog met ons praten. Hij was ooit in Amsterdam en in Rotterdam geweest als kok op een zeeschip.

Hij kon van alles koken.

Die avond gingen wij vroeg naar bed om de volgende morgen vroeg naar de Grand Canyon te gaan.


Een Griekse Taco

Zaterdag 28 maart 2009: Down /up the Grand Canyon

Objectief:  

Om kwart over zes waren wij beiden op en na koffie en een paar boterhammen gegeten te hebben togen wij met onze rugzakken vol vocht en proviand  richting  Grand Canyon. Het was iets over zeven. Bij de South Entrance kochten wij een pas voor alle parken.  Bij de South Kaibab Visitors parkeerplaats parkeerden wij de auto en daarna gingen wij met de shuttle naar de Head of the South Kaibab Trail.

Het was prachtig weer en het was windstil. Het uitzicht was subliem

Boven was het in de schaduw net onder nul. In de zon een paar graden er boven. Ik maakte de camcorder gereed en terwijl ik liep liet ik de camera draaien in stukken van een uur. Daar begonnen een stuk of tien mensen aan de afdaling om kwart voor negen. Wij waren nr 6 en 7 denk ik.

Boven was het in de schaduw net onder nul. In de zon een paar graden er boven. Ik maakte de camcorder gereed en terwijl ik liep liet ik de camera draaien in stukken van een uur. Ook de stopwatch/hartslagmeter/hoogtemeter/thermometer had ik bij de hand.
Het pad ging heel steil met een zigzag patroon de eerste 50 meter omlaag.
Daarna kwam een stuk dat wel steil was, maar langs de westwand van een rots liep overdag altijd in de zon. Er boven was de Yaki Point.


Hier begon de afdaling

Bij het begin van het rechte stuk was een bord met een waarschuwing om niet te ver naar beneden te gaan en altijd voldoende water mee te nemen


Vijftig meter lager

Een minuut of tien later kwamen wij bij het eerste toiletgebouw. Bijna een uur na het begin van de afdaling. Daarna begon de afdaling verder om de hoek van een rotspunt en na nog een andere rotspunt van de oostzijde gepasseerd te hebben kwamen wij aan bij toilet hutje


De kleur grond verandert steeds!

Het was al een stuk over de helft. De tijd van boven was ongeveer twee uur lopen. Beneden zagen wij de bruine stroom. Wij vroegen aan mensen die van beneden kwamen hoe lang zij erover


Op een lastdier is het makkelijker

hadden gedaan om naar boven tot die plek te komen. Het varieerde van een tot twee uur.

José wilde al teruggaan maar ik zei dat ik tot half één door wilde lopen en dan pas terug gaan. Ik versnelde het tempo en om vijf  voor twaalf waren wij beneden bij de brug


De Colorado is nabij!

Die staken wij over en gingen naast een jonge man ook onze eetwaar verorberen en twee pakjes vruchtensap opdrinken.
Na ongeveer twintig minuten gingen wij om kwart over twaalf weer naar boven.

Zoals te verwachten was ging José in een hoog tempo naar boven en al gauw moest ik vanwege ademgebrek achterblijven .

Na een tijdje kreeg ik ook last van kramp in mijn kuiten en later ook bij mijn dijen. En we moesten nog zo’n duizend meter omhoog. Het ging moeizaam en tegen de tijd dat wij voorbij het laatste hutje waren zo bij de  Ooh Aah Point” besloten wij dat José eerder zou gaan om de auto vast bij het begin van de trail te brengen  voor het geval ik de laatste shuttle van kwart over acht niet zou halen. Het begon om zeven uur donker te worden.

Ik sjokte maar door en om de tien meter moest ik stoppen om op adem te komen. Het werd zeven uur en het werd in een kwartier donker. In die tijd ging ik de laatste vijftig meter omhoog in het donker met mijn ene arm langs de rotswand totdat ik bij de shuttle stopplaats aankwam.
Daar kwam net de bus aan maar wij hadden afgesproken dat ik niet met de shuttle zou gaan. Dus wachtte ik samen met twee andere canyongangers totdat of José zou komen of de shuttle. Zij kwamen beiden tegelijk. Ik reed met José mee en de anderen met de shuttle. José had de heen en terug tocht in 9:45  uur gemaakt en ik in 10:30 uur inclusief  rusttijd. De terugtocht van 1545 m hoogteverschil was voor José in 6:00 uur en voor mij in 6:45 uur.


Kaart van de South Kaibab Trail

De heen en terugroute was 21 km. In het pikkedonker reed José ons terug naar het hotel in Williams waar wij na het gebeuren aan de hotelhouders hadden verteld in bad en onder de douche gingen.

Daarna sliepen wij die nacht goed in

Subjectief:

Die nacht kon ik niet goed slapen. Om half vijf kon ik de slaap niet meer vatten en  om vijf uur stond ik op. Ik maakte koffie en om zes uur wekte ik José om te vragen of ze ook wilde opstaan en koffie wilde hebben. Dat laatste wilde ze wel zodat ik een beker koffie aan haar gaf. Ze wilde er nog wel een.

Tegen half zeven stond ze op en om zeven uur waren wij eindelijk op weg. Ik had van de verslagen van anderen gelezen dat je vooral in de zomer heel vroeg aan de wandeling moet beginnen dan heb je in ieder geval minder last van de warmte. Beneden is de temperatuur 20 graden warmer dan boven aan de Rim.

Als je vroeg begint heb je ook meer tijd om op en neer te gaan. Ik had speciaal voor deze tocht de B-schoenen van ons in de koffer ingepakt. José vond het in het begin overbodig maar dit pad is echt wel een bergpad. En later bij de terugweg naar boven zagen wij dat de treden soms wel 50 cm hoog zijn vanwege de uitholling door de muilezels en pakpaarden die wij tegen kwamen.

Ik zette de stopwatch aan en begon direct te filmen. In het display kon ik direct ook zien hoeveel minuten wij gelopen hebben want dat staat ook op de film later.

De eerste 50 m ging het pad zigzags gewijs omlaag. Daarna een rechtstuk langs de westkant van de Yaki Point rotswand.

Dat ging ook redelijk steil omlaag. Aan het begin een waarschuwingsbord dat je niet moet proberen in een dag naar de rivier te lopen en terug. Dat zullen wij in de avond wel weten dacht ik zo. En dan weet  ik ook of alle theoriën over fysieke vermogens van zeventig jarigen ook kloppen met de werkelijkheid.



De laatste 300 meter naar de rivier




Even goed rusten, daarna eten en drinken!

José dacht dat het uitzicht van de Bright Angel Trail die vijf km westelijker gelegen was mooier was maar smaken verschillen want volgens de beschrijvingen van de anderen die ik gelezen had was deze trail met het mooiste uitzicht. José was na het tweede toilethutje al een lopend waarschuwingsbord

De hele dag zon tot hij onder gaat!


In het begin was de temperatuur net boven het vriespunt en aan de westzijde van Point was de zon nog niet te zien. Wel aan de overkant van de Canyon  werden de wanden van de canyon al heel mooi verlicht. Het was nog wel iets nevelig maar na een half uur was het al helemaal helder. Ik hoop dat ik dit verschil ook op de film zal kunnen zien. Wij gingen met een goed tempo naar beneden. De meeste shuttlegenoten haalden wij in omdat die gingen rusten of ontbijten. Wij voelden nog geen dorst of honger dus stopten wij nergens langer dan een minuut of twee om wat meer van de omgeving in ons op te nemen.

Daar is de volgende brug stroomafwaarts

Moeten wij nu niet terug gaan zei ze om de vijf minuten. Ze vroeg of ik aan anderen wilde vragen hoever het nog was. Ik had ’s ochtends het verslag van een andere canyonganger die het al de vijfde keer deed om zes uur nog na zitten lezen. Na de derde hut zou het nog zes honderd meter afdaling zijn en hebben wij het ergste wel gehad van de 1525 m totale afdaling. Ik vroeg  het eerst aan een half Indiaans meisje die naar boven liep met haar backpack op haar rug. Die begon meteen een heel verhaal te vertellen dat ze de omgeving zo mooi vond en dat zij haar hele leven wel op de plaats wilde wonen. En dat ze in een uur of zo naar boven was gekomen. Ze had natuurlijk beneden bij de Phantom Ranch  geslapen en was nog fris. Maar bij de Ranch moest je wel van te voren bespreken en het kan soms twee jaar duren voordat je een plaats hebt.

Daar komt het slib al vijf miljoen jaar vandaan!

De volgende persoon die wij vroegen hoe ver het tot die plek lopen was van beneden, was een man van tegen de vijftig met een BMI van 29. Hij was al amechtig aan het uitrusten en vertelde dat je beter kon terugkeren. Ik vroeg aan hem of hij ervaring had in de streek. Hij zei ja tegen ons en met dat gegeven in mijn hoofd ging ik toch verder.

Wij zagen van die hoogte de Colorado rivier steeds dichterbij komen naarmate wij afdaalden. Ik zei tegen José dat ik tot half één wilde afdalen en daarna omkeren en zette toen een versneld tempo in. José bleef soms wel honderd meter achter en kon alleen foto’s van mij maken en mij dus niet om de minuut lastig vallen met de vraag om om te keren. Ik wist wel dat zij het voor mijn bestwil deed want stijgen kan zij natuurlijk veel beter met haar goede longen en 15 kg lagere gewicht en 6 jaar jongere lichaam. Al had ze dus wel een bionische heup. Maar daar had ze nog geen last van.

Ik moest dan aan die keren denken als er een stelletje jongemannen ons van achteren benaderen en zien ze een oude bok met een jong blaadje en als ze dan ons van voren zien zijn wij beiden toch opa en oma.

Maar ook  al doen wij soms aan rugby met een mini laptop wij willen allebei vooruit en soms gaat het Safeway en soms Myway.

Dus deze keer won ik de battle en had ik inderdaad mijn zin en waren wij om vijf voor twaalf  beneden. We rustten ongeveer twintig minuten, dronken en aten en gingen toen terug.


Het is zes uur, nog 300 meter omhoog!

Het werd een moeizame terugtocht. Bij de eerste honderd meter begon ik al te hijgen en begon ik al last te krijgen van mijn kuiten. Om de honderd meter stopte ik om even op adem te komen en mijn benen rust te gunnen. Na twee uur waren wij bij de derde hut (van boven)  en dat is zes honderd meter in twee uur wat zeker normaal is.

Alleen ik begreep dat het de volgende duizend meter te veel zou zijn voor mij. Terwijl José veel sneller zou kunnen. Zij spoorde mij om de tien meter aan om door te lopen. Ik moest naar mijn lichaam luisteren zei ik en niet over mijn grenzen heen te gaan. Ze zei dat ze mijn rugzakje wel kon over nemen en dat weigerde ik. Dan maar de camera, de Casio. Die nam ze over. Ik wist dat je veel moest drinken want ik hijgde heel sterk en dan krijg je een droge keel en raak je uitgedroogd. Wij hadden in totaal drie liter water meegenomen in de vorm van pakjes vruchtensap en gewoon water.

Wij kwamen veel mensen van boven tegen die vroegen of het nog ging en of wij nog water nodig hadden. Eerst weigerden wij maar toen wij bij mijlpaal 3,7 van boven  waren (van in totaal 7,9) accepteerde ik een half liter water die ik daarna samen met José opdronk. Bij het eerste hutje van boven gekomen besloten wij dat José eerder naar boven zou gaan om de auto vast op te halen als wij de laatste shuttle van 20:15 niet meer zouden halen. Ik sjokte dus in mijn eigen tempo verder. Ik wist dat het om zeven uur donker zou worden en omdat ik mijn zaklantaarn vergeten was moest ik dus voor het zover was boven zijn. Het werd dus een race tegen de klok.

Als ik te lang rustte koelde ik af . Ik merkte dat ik bijna een blackout kreeg maar gelukkig kon ik nog wakker blijven. Er kwamen mensen langs mij heen zowel van boven als van beneden. Een jonger stel van boven vroeg aan mij waar de Ooh Lala point was. De Ooh Aah  Point is even verder op zei ik.

De laatste vijftig meter ging ik in het half duister omhoog met mijn vingertoppen langs de wand om niet per ongeluk over de rand te storten. Om kwart over zeven kwam ik boven en zag dat de shuttle net aankwam. Er stapten mensen in maar José was er niet bij. Het was aarde donker. Een tien minuten later kwam het jonge stel boven en ik had het hele verhaal verteld dat wij naar beneden bij de rivier waren geweest en dat mijn vrouw bezig was met de auto mij weer terug te vinden.

Vijf minuten later kwam zij gelukkig achter de shuttle aanrijden, anders had zij mij niet terug kunnen vinden. Eind goed al goed!!

Zij reed mij goed gemutst in het donker naar Williams en vertelde haar verhaal aan mij.

Het bleek dat zij de laatste twee honderd meter ook moeite had met de steile klim en  last had van vermoeidheid. Maar zij kwam om half zeven  boven bij de shuttle maar die reed net weg. Onderweg naar boven kwam zij een jonge man tegen die naar beneden liep. Zij vroeg hem of hij een paar pakjes vruchtensap naar beneden kon brengen maar voordat zij de pakjes uit haar rugzak had kunnen halen zei hij dat hij niet zover naar beneden ging.

Boven bij de shuttle stopplaats wachtte zij met een jonge man die in vier en half uur naar boven gelopen was, op de shuttle. José vroeg ook of hij een vermoeide donkere oude man was tegengekomen maar hij zei dat hij hem niet gezien had.
Als het donker wordt moet u de Rangerwaarschuwen,zei hij.

Zij gingen samen naar de autoparkeerplaats en José probeerde alleen de weg naar het begin van de South Kaibab trail te vinden met de auto. Maar  dat viel tegen. Gelukkig kwam ze op het idee om met de shuttle te gaan en twee keer lukte het ook maar de derde keer zei de chauffeur dat zij beter achter hem aan kon rijden met de auto .

En zo kwam de shuttle van half acht met José erachter aan onze groep van drie ophalen. Ik stapte dus heel blij in de auto en de andere twee in de shuttle.

José reed mij naar het hotel maar onze parkeerplaats dicht bij het hotel was bezet. Dus stopten wij dertig meter verder de auto.

De hoteleigenaar en diens vrouw van 40 vonden ons bijzonder fit dat wij op onze leeftijd dat nog konden presteren.


Nog even op een andere trail proberen

In de ochtend sliepen wij wat uit maar om negen uur gingen wij toch naar beneden om koffie te drinken. Voordien hadden wij de koffers gepakt en de B-schoenen afgeborsteld en met water schoongemaakt en ook in de koffers ingepakt. José had zich nog even gedoucht.

Beneden in de huiskamer waren een paar gasten aan het ontbijten en op de computer te werken. Wij dronken een kop koffie en later nam ik de notebook ook mee naar beneden. José zag dat er ook spelletjes aanwezig waren naast boeken. Een van de spellen was monopoly. En wij wilde wel weten wat Kalverstraat was. En het was Broadway.

Bij het afscheid vroeg ik of het normaal was dat wij geen kilometerteller op het dashboard hadden. Ze ging met ons mee maar ook zij kwam er niet uit. Ook electronisch was er niets af te lezen op het display.

Wij gingen nog even tanken bij het tankstation voor vijf en twintig dollar waarvoor wij 18 gallon unleaded benzine kregen maar wij kregen wel drie dollar terug.

Wij reden naar het noorden weer via de South Entrance van het park en gingen eerst bij het Visitors Center naar de rand van de Canyon om daar naar beneden te kijken en foto’s te nemen. Later gingen wij de East Entrance uit en stopten onderweg op bijna alle mooie uitzichtpunten. Bij Desert View gingen wij de uitzicht toren op en ook naar de general store.


Die uitzichttoren willen wij ook zien

In het oosten werd de weg steeds kaler en reden wij langs Indianen stalletjes met handmade jewelry.


Het waaide heel hard

Bij de Little Colorado River stopten wij om naar het uitzichtpunt te gaan. Het waaide heel hard, wel windkracht tien. José reed. Toen José  de auto parkeerde en eruit stapte werd de deur uit haar hand geslagen  en kwam die met een klap in z’n uiterste stand terecht. Hij bleek wat ontzet te zijn maar gelukkig sloot hij nog en kon hij geopend worden. Wij gingen naar de Canyon van de Little Colorado River kijken. Wij konden via de stalletjes naar de zwaar omheinde rand van het uitzichtpunt lopen maar het was een belevenis bij die harde wind. Het was er in tegenstelling met de Rim van de Canyon niet koud meer want eerst zagen wij nog hoopjes sneeuw onder de bomen.


Een stofstorm

Niet lang daarna werd de lucht voor ons bruin van kleur en  even later zagen wij hoe dat kwam. Van rechts kwam er een stofwolk over de weg waaien . De auto voor ons stopte al. Maar er kwamen ook auto’s van de andere kant onze kant oprijden. Wij besloten door te rijden. De stofwolk bleek later een echte zandstorm te zijn en daar reden wij drie kwartier doorheen. Wij kregen ook een uit de woestijn weggewaaide struik tegen de nummerplaat van de auto maar gelukkig zonder schade aan de auto.

Daarna was het autorijden weer normaal. En in Page zochten wij eerst Williams Travellodge op. En bij een benzine station wisten zij waar het was. Het was niet ver er vandaan. Het bleek nog niet geopend the zijn in het voorseizoen. Wij werden naar het Motel aan de overkant verwezen: Best Western hotel. Bij navraag te duur. Daarna bij Budget hotel gevraagd, nog te duur. Eindelijk bij Rodeway Inn de beste prijs gevonden. En de kamer was groot en er zat een koelkast en magnetron in . In de avond gingen wij bij de Mexicaan eten In de avond nog gemaild en de weblog bijgehouden


Super Borito’s

Maandag 30 maart 2009: van Page naar Hurricane

 


Even stof er van af wassen


In de ochtend hebben wij de koffers gepakt een douche genomen toen naar de Antilope Canyon Travel Tours aan de overkant van de Powell Lake Blvd.

Wij kwamen samen met een grote groep Japanners aan. Groepen hebben voorrang. Want de Indianen firma kon het inkomen best hebben gezien de reservaten waarin ze moeten leven.


Kunnen wij nog mee?


Om half twaalf en om half twee zou er een groep vertrekken, Ze wilden ons eerst bij die van half twee zetten maar dat vonden wij te laat want wij wilden nog verder.


Een echte Navajo indiaanse!


Uiteindelijk konden wij wel mee met de half twaalf groep met de pickup 4WD truck. Wij mochten voorin zitten bij de Indiaanse(Navajo) bestuurder, een mollig meisje van in de twintig.

Wij vroegen of ze wist hoeveel kerken er in Page waren. Wij telden er al een stuk of tien op een rij de vorige dag. Ze wist het niet. Maar op de terugweg fotografeerde ik er een stuk of elf op een rij.

Wij reden het dorp uit richting het zuidoosten waar een krachtstation was gevestigd gezien de drie hoge schoorstenen en de powerlines die er vandaan kwamen. Weldra kwamen wij aan bij de Gate naar de Antilope Canyon.

Wij werden bevraagd hoeveel personen er waren . Elf zij het meisje want achterin zaten er nog negen mensen met de ruggen tegen elkaar en met het uitzicht naar de zijkant. Wij vroegen of het raam open mocht voor de foto’s en zij maakte de voorruit met de ruitenwissers ook schoon. Ik vroeg haar of zij  haar hele leven in Page gewoond had. Zij zei ” yestegen mij.


Prachtig!



Schitterend!

Toen kwamen wij in de Antilope Canyon Wash, een droge rivierbedding waar je over heen kunt rijden. Deze route had ik via Google Maps en Earth reeds bekeken. Maar inderdaad kon je die zonder 4WDrive auto’s niet berijden. Na een kwartier waren wij bij de ingang van de grot waar volgens de overlevering een Indiaans meisje haar schaapdoor de grond zag verdwijnen dat bleek later de spleet te zijn waar eronder de mooie grot door waterstromen werd gevormd.Hier en daar was er een verbinding met de lucht zodat de zon om twaalf uur er precies doorheen kan schijnen. De route was een kwartier lopen lang maar je keek je ogen uit. Zo mooi waren de kleuren en de vormen door het water in de rots uitgesleten. Er waren twee groepen van toeristen mogelijk: de sightseeers en de fotografen. Deze laatste excursie was aanmerkelijk duurder maar duurde ook langer. De fotografen hadden statieven bij zich om met een lage ISO-waarde langere sluitingstijd te kunnen instellen. Onze groep Sightseeers werd door onze gids steeds aangemaand om verder te lopen. Zowel José als ik maakten foto’s waarvan misschien de helft gelukt is. Daarna werden wij aan de andere kant van de grot in de buitenlucht een tien minuten vrij gelaten. Het was daar warm in het dal van de canyon. Het was een soort duinpan waar het zand om 12 uur al heet is. Ik schat 25 graden.


Magnifique!

Daarna moesten wij snel weer door de grot terug en bestegen wij onze 4WDrive pickup, Het ging weer waggelend en hobbelend over de sporen van eerdere canyonritten. Gelukkig was het zand niet helemaal  droog en ook niet modderig. Wij hadden geluk. Bij de grot was geen restroom (WC) dus rende José bij terugkomst snel naar het toilet.

Wij hadden ook langs de 11 kerken gereden waar ik er 9 op de foto kon krijgen zo dicht bij elkaar waren ze gesitueerd

Wij liepen terug naar de auto die wij bij het Motel hadden achtergelaten en gingen op weg naar Zion’s. Met schone ruiten want  die waren door de zandstorm van de vorige dag heel erg  smerig geworden en ik had ze daarna met warmwater in de afvalbak en mijn meegenomen schoenborstel schoongemaakt.

Ze hebben de wegen in de loop van 26 jaar flink verbeterd. Bij de ingang van het Park zwaaiden wij met de pas en mochten zo naar binnen. Er bleken twee tunnels te zijn gebouwd  ondertussen en wij kwamen zo sneller in het midden van het park.


De Scenic Drive


Mooie rotsformaties in verschillende kleuren die Indiaanse namen hadden.
Wij reden de Scenic Drive route af tot de Temple of Shiwava waar wij voor de tweede keer uitstapten om de trail langs de Virgin River verder te volgen. Maar het was daar in de schaduw en het was al half vijf dus was het al behoorlijk koud. Wij liepen een paar honderd meter het pad af maar besloten toch maar om te keren.

Naar de tempel van Shiwava

Uit het park komende was het eerste dorp Springdale maar het was een verlaten gehucht met slechts een paar hotels. Wij besloten door te rijden en na drie kwartier kwamen wij door Hurricane. Een grotere plaats met meer Hotel concurrentie.
Wij checkten in bij Travelodge en vroegen om een kamer op de begane grond.

Die kregen wij in het tweede gebouw net naast de binnenhoek van een L-vormig gebouw. Naast ons was een stel met een mountainbike en veel klimgerei. Daar weer naast was een pickup kampeerwagen met twee fietsen erachter.

Wij hadden toegang tot Internet dus kon ik de Weblog weer uploaden.

Maar voor het zover was gingen wij het dorp verder verkennen . Wij liepen de zesbaans mainstreet af tot het volgende stoplicht en liepen op het trottoir in tegengestelde richting. Wij liepen daarna de volgende straat in waar een kerk was gesitueerd


Twee ingangen!

Ik had het fototoestel voor mijn borst hangen.

Plotseling stopte een jong stel met een sportwagen naast ons en gaven ons een papiertje waarop stond: You may only be someone in the World.
But to someone else, you may be the World.” Maar dat wisten wij oudjes al lang al.
Toch was het leuk.

’s Avonds aten wij de salade die José bij Safeway had gekocht op en keken TV en maakten wat vorderingen met deze Blog.

Dag 8: Dinsdag 31 maart 2009: van Hurricane naar Las Vegas

Wij reden eerst langs Washington Utah verder naar het zuiden. Maar door een verkeerde interpretatie kwamen wij in een nieuwbouwwijk van het dorp terecht.

Het was splinternieuw maar toch waren er weer huizen die al bewoond waren te koop of te huur.

De financiële crisis had hier het eerst toegeslagen.

De volgende grotere plaats was St, George oftewel Dixie. Wij stopten daar langs een zijstraat en wilden daar wandelen. Wij wisten dat er ergens een vliegveld bij de voet van de heuvel was. Wij besloten naar boven te lopen. En aangezien de mensen hier alles per auto doen moesten wij de trottoirs van die wegen bewandelen om boven te komen. Het laatste stuk moesten wij maar tegen de heuvel op klimmen zei een inwoner tegen ons.


St George alias Dixie

Dat deden wij totdat er helemaal geen pad was en José vond dat te gevaarlijk. Zo kwamen wij slechts tot de D van Dixie die zij in witte stenen op de heuvel hadden neergelegd en het was ’s avonds ook verlicht merkte ik. Zeker als baken voor de piloten van de toestelletjes die wij onder ons zagen landen op het vliegveldje.


Terug bij The Stratosphere

Zonder verdere vertraging kwamen wij in Las Vegas aan en gingen bij de afslag Sahara Road van de snelweg af. Het leek of wij er weer thuis waren.


Het gokpaleis

Zonder naar de borden te kijken reed ik twee maal links en daarna naar de parkeergarage van het Stratosphere Hotel. Bij de Checkin konden zij mijn reservering die ik telefonisch had gedaan bij het vertrek, eerst niet vinden.

Maar toen ik mijn Creditcard aan hen gaf bleek dat zij mijn naam als Miller hadden geboekt en later zag ik dat The Netherlands als Niger was opgetekend. Zo krijg je wel de raarste situaties als je het mondeling doet. Ik vind per mail boeken beter.


Daarna gingen we in het Queensize bed

Wij rustten eerst een beetje uit en namen een douche. Daarna gingen wij The Strip (The las Vegas Blvd) weer aflopen en kwamen om acht uur bij Ceasars Palace bij het fontijngebeuren. Jammer dat ik geen camera’s meegenomen had. Maar onze zoon had in het verleden het al een keer vastgelegd. Toen maar snel terug naar TI (Treasure Island) waar een show met veel bombarie werd opgevoerd. Twee piratenschepen, een van een stelletje meisjes en een van een stelletje mannelijke piraten bestookten elkaar zogenaamd met kanonnen waar het laatste groepje het onderspit dolf. Maar ze werden toch door de vrouwelijke piraten hartelijk ontvangen op hun schip.

Het was zo druk dat niemand langs het trottoir kon. De enige mogelijkheid was om via het TI gokpaleis verder te gaan. Je kreeg zelf een gratis drankje aangeboden.

Bij Mc Donald bestelden wij onze slaatjes en ik mijn shake. Daarna in ijltempo weer naar het hotel en toen naar bed.


Nu door Death Valley zonder airco

Dag 9: Woensdag 1 april 2009: van Las Vegas naar Bakersfield

Wij checkten na ons ontbijt op de kamer uit en gingen de stad uit richting LA.

Het was heel zonnig en voor onze belevenis lekker warm.

Bij de afslag naar Death valley gingen we van de Interstate af en volgden de route Interstate 15 tot bij de 160 en daarna ging deze weg tot Pahrump naar het Noordwesten. Het was een echt Wild West stadje met een bordeelmuseum en ook veel gokpaleizen. Wij tankten bij een tankstation en zagen een heleboel handdoeken in de wind aan lijntjes hangen. Toen ik getankt had en mijn wisselgeld wilde ophalen zag ik een mevrouw de handdoeken van de lijnen afhalen. De weg ging toen via Soshone echt Death Valley in.

Het werd steeds  kaler. Het leek bijna op een maanlandschap. Om de km was er wel verschil in de kleuren van de rotsen. Wij stopten wel vier keer om van het uitzicht te genieten en foto’s te maken. Het eerst stopten wij bij een zoutvlakte waar ik een puntje zout op mijn vinger deed en er van proefde. Het was echt tafelzout.

Een paar oudjes die voor ons reden in een rode auto zagen dat en maakten opmerkingen dat ik het durfde. Het was maar een mespuntje zout zei ik.

Het bleken Canadezen te zijn die ook wereldreizen hadden gemaakt. Australië en toen zij nog jong was Amsterdam . Ze gingen deze zomer nog naar haar nicht die in Italië ging trouwen. Ze waren een paar jaren ouder dan wij zijn


Ruïne Kopererts veredelingsfabriek

Het eerst hadden wij hen gezien bij een verlaten kopermijn die een mijneigenaar voor 50.000 dollar aan een Hongaarse Graaf had verkocht die het later voor 125.000 aan anderen door had verkocht. Zij stopten namelijk ook en zij maakte foto’s. en was meer actief dan hij. Hij was wel lang en groot.

Later kwamen wij hen weer tegen bij de volgende stop: Bad Water Basin. Het laagste punt van de V.S. -90 m onder de zeespiegel. De zeespiegel hadden ze met een bordje negentig meter hoger op de bergwand geplaatst.


Wie begiet mijn bloemetjes

De volgende stop was Furnace Creek. Toen wij die te voet een kwartier volgden was de temperatuur al meer dan 25 graden. In de zomer moet het er wel als een fornuis aanvoelen.

Wij volgden Death Valley van begin tot eind. Het betekende dat wij drie bergpassen van ieder 1500 m hoogte over gingen en vele zoutvlakten zagen. Maar omdat er geen haarspeldbochten waren merkte je het niet eens dat er zoveel hoogteverschillen waren.Om vijf uur waren wij bij Lone Pine. Er waren twee motels in het dorp. Bij de meest Noordelijke een Best Western Hotel was het te duur naar onze zin en de andere zal ook niet veel goedkoper zijn. Wij besloten door te rijden en onderweg proberen een hotel te vinden. Maar eerst gingen wij de auto vol benzine tanken en ik had ook trek in een Budweiser. Het was wel een 700 cc blikje verpakt in een bruin papieren zak. Misschien als camouflage als je het in de auto wilt op drinken. Van mij mocht het gezien worden want José reed toen. Ze reed wel twee uur tegen het licht van de ondergaande zon in.


Niet alles was goud of koper

Toen het donker werd reden wij Bakersfield in. En omdat de stad drie toegangen had kozen wij voor de tweede. Maar er was geen Motel te vinden bij de tweede afslag. Na wat heen en weer gereden te hebben vroeg ik aan een andere automobilist naast ons waar wij een lodging konden vinden.
Hoeveel wilt u besteden, vroeg hij.
Veertig tot vijftig dollar zei ik. Toen zei hij dat wij even achter hem aan moesten rijden en toen gebaarde hij door het open raam dat wij naar links moesten en inderdaad dicht bij de derde afslag van de snelweg was een groep motels gevestigd. Wij kozen uit twee motels de goedkoopste en dat was Rodeway Inn

Het was een hotel en wij kregen een kamer op de derde verdieping maar er was gelukkig een lift. In de avond hebben we een verfrissing gedronken bij de Fastfood winkel tegenover het Hotel.

Bob had nog met mij zitten chatten.

 

Dag 10: Donderdag 2 april 2009: van Bakersfield naar Fresno

In de ochtend kregen wij nog een ontbijt en de balie medewerker nam een foto van ons. Daarna pakten wij in en gaven de ansichtkaarten aan de baliemedewerkster. De post zou om twaalf uur opgehaald worden zij ze.

Wij gingen toen op weg richting Sequoia National Park. Wij hadden de parkpas en waren bijna zover dat we quit speelden.


Mijn fotomodel staat haar mannetje

Het park begon op 1200 m hoogte maar voordat je er erg in had ging de smalle weg via heel veel steile en bochtige stukken naar 2040 m. Daar waren de grote Sequoia’s van 11 m doorsnede en 1500 ton gewicht. De allergrootste hebben we niet gezien maar wat we gezien hebben is al groot genoeg. Wij hadden gezien dat de benzinemeter heel snel naar beneden ging.  Dus maakten wij aanstalten om terug te keren en niet door te rijden naar Kings Canyon. Wij reden de weg terug en gingen toen verder richting Fresno. Daar zochten wij een groepje Motels op en gingen toen Motelshoppen. De goedkoopste bood het zelfs al voor 29,95 dollar per persoon. Dus die kozen wij. Maar helaas geen ontbijt en ook geen internet. En heel proper was het niet en het stonk er naar sigarettenrook vermengd met een luchtverfrisser.

Ik heb voor de zekerheid mijn sloffen maar uit de koffer gehaald en douchen heb ik maar niet gedaan.

In de nacht werd ik door de kat wakker gemiauwt. José had hem niet gehoord maar ze nam in de ochtend wel een foto van hem.


De boosdoener

Dag 11: Vrijdag 3 april 2009: van Fresno naar Fremont

Wij reden eerst langs de Interstate 99 naar het noorden en bogen daarna af naar het oosten om naar Yosimite te gaan. Door een fout in de navigatie hadden wij de eerste route gemist zodat wij de tweede mogelijkheid gebruikten om via le Grand en Mariposa in het Park te komen. Het was beneden mooi weer en redelijk warm. Maar hoe hoger wij kwamen hoe bewolkter het werd.

En later in het park ging het zelfs regenen. Wij parkeerden de auto en gingen met de shuttle naar stopplaats nr 6 dat is dicht bij de twee watervallen (achter elkaar) Wij liepen het pad af naar de waterval nr 2 en maakten daar foto’s. Ook van de omgeving maakten wij foto’s. Daarna gingen wij lopend naar de parkeerplaats terug en volgden een andere route om het park uit te komen met de auto. Deze keer ging het via Oakland en Manteca naar de richting San Francisco. Deze uitgang was mooier dan de ingangsroute en was langer in een berggebied. Op sommige plaatsen stond er nog een meter sneeuw.


Higher Fall

Nu hebben we in Fairmont de Fairmont Inn uitgekozen om te overnachten.


Lower Fall

Geen ontbijt wel Internet. Ook een Fastfood Salade hebben wij om de hoek kunnen krijgen. Op z’n Amerikaans hebben wij er maar naar toe gereden omdat wij niet wisten hoe ver het zou zijn. Op de terugweg heb ik de Low Gear uitgeprobeerd om in San Francisco de hellingen goed te kunnen starten en stoppen. Want de oprit naar het Motel ging 10 m omhoog met 16 % stijging.

Dag 12: Zaterdag 4 april 2009: van Fremont naar San Francisco

De nacht hebben zowel José als ik niet zo goed geslapen. Omdat het vrijdagavond was waren de bovenburen tot laat in de nacht nog luiddruchtig bezig.

In de ochtend besloten wij naar een Hotel in San Francisco te gaan zoeken via Internet. Via Motels San Francisco kwam ik bij Motels under 75 dollar op een aanbieding met de kreet : when you stay three nights you pay only two.

Wij reserveerden een kamer voor twee met Internet connectie en dat leverde hen weer tien dollar op voor drie nachten. Voor het inpakken had ik met de vuilnisbak als emmer de auto gewassen en de schoenborstel als wasborstel. Daarna checkten wij uit. Het was kwart voor elf.

Wij reden via Oakland antikloksgewijs over de central bay area  en kwamen zo over de Bay Bridge die 4 dollar tol kostte. Ze hadden 17 loketten waarvan die met een sensor digitaal op het display er boven kon worden gewijzigd tussen speedtrack en cash.


Bovendek van de Bay Bridge

Het bleek dus 4 dollar te kosten en die hielden wij gereed.Wij kregen geen kaartje maar mochten door rijden. José zag het bordje China Town te laat zodat wij niet meer van de weg  af konden. Toen wij er af gingen was het al 23 straten verder want het bleek 23rd Street te zijn die wij weer moesten kruisen. Na  een half uur waren wij dus in Downtown San Francisco en even later volgden wij een Dubbeldekker sightseeing bus die ging door China Town. Maar omdat die soms op een  buslane reed konden wij hem niet goed volgen. Dus gingen wij onze eigen weg rijden. Wij wilden eigenlijk ergens parkeren maar alle plaatsen langs de kant van de weg waren bezet. Je kunt dus alleen maar langzaam doorrijden en zoveel mogelijk naar alles kijken en veel op de foto’s vast leggen. Het rijden in de laagste versnelling gaat heel soepel en met de handrem erbij kun je zo van alle mogelijke steile hellingen na gestopt te hebben weer verder rijden.

Om een uur of een gingen wij via Fishermans Wharf naar het zuiden maar omdat wij geen goede kaart hadden schoot het niet op.


Gezicht van af Fishermans Wharf

Wij kwamen ook nog in een wijk terecht die helemaal afgezet bleek te zijn door de politie. Zochten ze een boef of is er ergens een shootout geweest? Wij wisten het niet maar wij hadden wel een drie kwartier stapsvoets moeten rijden en vaak moesten wij stoppen . Toen wij eindelijk weer reden zag José dat er rechts een Safeway supermarkt was. Maar ik was er al voorbij gereden. Wij gingen dus een paar blokken verder drie maal rechtsaf. Ik kwam bij een benzinestation terecht daar kon José uitstappen en nadat ik ergens in een hoek stopte en zag dat er Tow penalty opstond als je daar te lang verbleef. Dus ging ik naar een andere hoek en stapte uit want ik dacht dat ze in de shop wel een kaart te koop hadden.

En dat bleek ook zo. Maar ik wist nog niet waar wij waren en kon het niet zo gauw op de kaart terug vinden. Dus vroeg ik aan de shophoudster waar wij waren en hoe wij naar het vliegveld konden rijden want daar was ergens het hotel: Red Roof Inn op de Airport Blvd 777. Zij wist ons amper aan te geven waar wij waren maar de weg op de kaart aangeven kon ze niet. Ze tekende op een stuk papier de route naar de 101. Maar omdat wij weer op een verkeerde lane gingen staan waren wij haar aanwijzingen al gauw kwijt. Dus ging ik op mijn gevoel naar het zuiden en kwamen ergens toch op de 101 Zuid terecht. Daar sloegen wij af bij de Airport Blvd maaar de nrs die wij tegen kwamen waren eerst in de 1000 en even later was het onder de 600.

Bij het Western Hotel stopten wij en bij een shop in de buurt  vroeg ik aan een klant waar de Red Roof Inn was.

Hij zei dat ik door moest rijden en bij de Burlington afslag van de Freeway er weer af moest en daar zou het aan de linkerkant zijn. José dacht dat ze het kon zien op de kaart en dus ging ik op haar aanwijzingen af. Maar opeens hield de weg op en ging het met een haakse bocht over in een weg met een andere naam. Wij keerden terug en probeerden een andere route. Maar die ging naar een militair depot . Dus keken wij nog eens goed  op de kaart en zagen dat er nog een stuk Airport Blvd was maar die was dus ten zuiden van het vliegveld. En eindelijk kwamen wij weer hotels en Motels tegen die nrs hadden die meer overeen kwamen met de gezochte. Maar omdat het niet zo goed te zien was vroeg ik bij de receptie van een groot hotel waar het was. En ik was er drie hotels er vandaan.


Eindelijk Red Roof

Eindelijk om kwart voor drie ingecheckt en ik vroeg of er internet op de kamer te krijgen was .Voor 10 dollar per drie dagen konden wij een andere kamer krijgen met internet.

Onze buren

Deze kon je met een WPA code bereiken. De code was op drie kaartjes achter een stikker verborgen. En als je het geopend hebt kun je inloggen met die code. Wij kregen een kamer op de 4de verdieping. Het was de mooiste kamer tot nu toe.

Na alles geïnstalleerd te hebben gingen wij nog een uurtje langs de zee wandelen. Het was prachtig weer en er waren veel koppels die ook langs de zee gingen wandelen. Alleen de joggers haalden wij niet in.

Naast ons waren twee kamers bezet door een chinese familie met drie kinderen.

De kinderen zagen wij over de galerij spelen.

Dag 13 : Zondag 5 april 2009: In San Francisco

In de ochtend probeerde ik contact te krijgen met Bob maar omdat het zondag is hij natuurlijk nog niet op. Wij gingen eerst wat koffie drinken op onze kamer. En omdat José twee bekers wilde drinken duurde het best wel een uur voordat de koffie gemaakt was.

Daarna gingen wij alle vier trappen naar beneden aflopen en gingen op de Shuttle wachten. Die zou zo komen zei de dienstdoende receptionist. En inderdaad kwam vijf minuten later de shuttle die alle passagiers van de vier Hotels uit de buurt langs en konden wij instappen. Hij reed ons nog eerst langs de Double Tree hotel en daarna naar het vliegveld. Wij keken eerst ook in de hal want overmorgen moesten wij wel weten waar de balie is van United Airlines. Die was natuurlijk snel te vinden want het is bijna hun thuishaven.


Eerst met de railshuttle dan met BART

Daarna zochten wij een balie op en vroegen hoe wij naar San Francisco met de trein konden reizen. Dan moet u met de BART, een soort metro, reizen zei de medewerkster. En als u het niet begrijpt kunt u het aan de medewerker vragen. Het is inderdaad niet zo eenvoudig om een kaartje te kopen. Je kunt betalen met een Creditcard, een Pinpas of met papiergeld of met munten. Je moet wel weten waar je heen wilt en hoeveel het kost. Maar op de overzichtskaarten en tarieflijsten kon je zien hoeveel je uit je beurs moet halen.

Het koste 5,35 dollar per rit per persoon. Je kon het ook per twee personen kopen dan betaal je het dubbele. En als je 11,00 dollar in de gleuf stopt  moet dus op de teruggave knop drukken tot je 0,30 dollar terug hebt. Dan druk je op de knop printen en de tickets worden afgedrukt. Je kunt ze dan in de poortjesautomaat gebruiken om je door te laten.

Wij kozen voor de halte Embarcadero, die was even voor de Bay Bridge. In ongeveer een uur waren wij van het hotel bij die halte. Wij stapten uit en zagen de hoge gebouwen meteen boven onze hoofden hoog torenen. Het was het Financial District . Maar omdat het zondag was, was het niet druk. Alleen wat dagjesmensen en toeristen. Wij kwamen bij het eindpunt van een oude tram aan en wij konden de verleiding niet weerstaan om in te stappen. Ik wilde foto’s maken van het remsysteem maar ik mocht in de tram niet staan. Wel mocht ik op de treeplank staan en half uit de tram hangend foto’s maken van het verkeer, de gebouwen en andere tegemoet rijdende trams. Die gingen dus op een dertig cm langs ons heen maar dat mocht wel.


Beginpunt kabeltram

De tram ging steeds hoger en bij het einde waren wij vijftig meter boven Fishermans Wharf.

Daar liepen wij naar toe.


China Town

Wij kwamen ergens in het westen aan en liepen eerst langs het strand, langs oude museum schepen en daarna langs eettentjes en souvenir winkels. Wij liepen van west naar oost tot pier 9 en gingen toen landinwaarts om naar China Town te gaan.

Een half uur lang hebben wij door die wijk gelopen en alles in ons opgenomen en ook wat druiven gekocht. José vergaapte zich aan de Chinese huisvrouwen die elk peultje drie maal omdraaiden om te onderzoeken of ze wel de goede in handen hadden. José vond het een heel interessante wijk. Ze vond het bijzonder dat er zoveel chinezen bij elkaar zaten en hun eigen vooroorlogse cultuur hebben behouden. Ik vond het maar minder hygienisch wat ze in hun buurt ten toon spreiden. Alle rommel lieten ze zomaar op de grond liggen.

Volgens José, die las het in de boekjes, was daar de grootste Chinese gemeenschap van de V.S. Het is inderdaad heel kleurrijk en waarschijnlijk zullen ze dat in het nieuwe China niet meer hebben want daar gaat het in de  prullebak die potdicht is..

Daarna hebben wij weer teruggelopen naar Fishermans Wharf en ieder een uitgeholde broodbol gegeten die volgegoten werd met krabsoep.


Broodje krabsoep

Het was te veel voor ons. De meeuwen zullen er wel van genoten hebben als de mensen weg zijn en zij bij de vuilniston kunnen komen. Wij liepen verder langs de straatmuzikanten, de beeldkunstenaars, de joggers en de wandelaars en gingen bij de Embarcadero halte weer met de BART mee. Maar wij moesten een halte voor het vliegveld overstappen.

Bij het vliegveld stond de shuttle al klaar en wij stapten in. Na een kwartier waren wij thuis in het hotel. In de Lobby dronken wij nog een kopje chocolade-koffie die in dit hotel goed te drinken was.

Na een lang bad ben ik dus nu de belevenissen van vandaag aan het intikken.

Dag 14: Maandag 6 april 2009 : In San Francisco

De dag begon eigenlijk net als gisteren met koffie uit de magnetron en Amerikaans brood dat zoet smaakt.

Om een uur of half elf gingen wij met de shuttle naar het vliegveld. Daar vroegen wij bij de informatiebalie waar AVIS Rent a Car te vinden was. Dan moet U met de blauwe trein er naar toe gaan en daar uitstappen. Het bleek een soort ringspoortje te zijn die van het vliegveld naar de autoverhuurbedrijven ging en onderweg ook verschillende andere plaatsen aandeed bij het vliegveld.  Daar hoorden wij dat de auto de volgende dag daar gebracht kan worden en dat je dan met je bagage gemakkelijk bij het vliegveld kan komen. Wij gingen  daarna met Bart naar het CIVIC Center station. Het was drie haltes  dichterbij dan de dag ervoor.

Wij stapten uit en zagen dat er nog een metrolijn boven ons was.

Wij liepen naar het noordwesten in een route die door het Japanse kwartier ging. Het was toch heel anders dan het Chinese deel, veel Europeser en schoner. De weg ging steeds hoger totdat wij dichtbij het park gekomen waren. Daar waren veel prachtige villa’s. Wij liepen door het lovers lane dat parallel liep aan de Presidio boulevard. Wij wisten eerst niet wat het was maar even later wisten wij het wel. Het was de wijk waar vroeger de militaire troepenmacht ondergebracht werd. Het was een heel garnizoen dat San Francisco tegen de Spanjaarden moest verdedigen. Van een paar metselaars kregen wij een kaart van het gebied zodat wij de weg goed konden vinden. Het gebied was net gerestaureerd want de daken en muren waren als nieuw.

Een man in een pickup vroeg aan ons waar het Visitors Center was. Ik heb een kaart zei ik en wees naar de plek waar het zo nop de kaart stond aangegeven. Wij stonden er inderdaad vlak voor. De man parkeerde zijn auto maar wij konden zo naar binnen. Wij kwamen door de voordeur van de officiersmess in het visitors center. Daar kon je de hele geschiedenis van San Francisco volgen.

Op de kaart konden wij de korstste route naar de Golden Gate brug uitstippelen. Die ging onder de snelweg door en kwam op de fietsroute van Fishermans Wharf naar de brug uit. Die volgden wij totdat wij bij de steile oprit voor fietsers naar de brug kwamen . Die gingen wij ook op en kwamen zo aan de oostkant van de brug op het voetgangers/fietspad. De fietsers hadden het moeilijk want voetgangers hadden voorrang. En het was er tamelijk druk. Ook op de rijweg waren de auto’s zes rijen dik.


Het midden van de brug

Wij besloten tot het midden van de brug te lopen en van daaruit foto’s van de stad te maken. Het was prachtig weer zodat de foto’s mooie plaatjes zullen opleveren.

De weg naar beneden was voor mij makkelijker maar voor José was het minder makkelijk omdat zij geen goede wandelschoenen aanhad. Op stukken waar er veel steenslag was kwamen de scherpe steentjes soms in haar schoenen terecht.

Op het vlakke gedeelte waren er behalve voetgangers ook snelwandelaars, joggers, honden uitlaters en fietsers.

Na een uur kwamen wij rond vijf uur bij Fischermans Wharf aan en hadden zo heel San Francisco te voet gezien. Wij hadden best honger en zochten een leuk eettentje uit met liefst een plaatsje in de zon. Wij waren al te ver doorgelopen en moesten daarom weer terug. Bij Copiucino konden wij dicht bij twee Nederlandse heren in de zon zitten. De zon ging eerst een beetje schuil achter een wolk en het was best koud omdat het waaide. Maar gelukkig brak de zon door en werd het wat warmer. José bestelde een gerecht met scampi’s en witte wijn en ik vroeg om de specialiteit van het huis. Het bleek 2 liter soep te zijn met krab, vissen, garnalen, mosselen en inktvissen. Maar er zat waarschijnlijk ook 30 gram zout in want zo zout heb ik het nog nooit gegeten. Het grote glas bier kon het niet neutraliseren en later de twee glazen water en een beker koffie en een beker wijn ook nog niet. ’s Nachts’ moest ik nog twee bekers water drinken. Gelukkig is het vocht nu wel uitgedampt want vandaag woog ik toch normaal en geen drie kilo zwaarder.


2 liter krabsoep

Wij liepen verder oostwaars langs pieren nr 39 t/m 5 en gingen toen richting  het Embarcadero station. Wij hadden genoeg energie binnen gegeten en daarom stapten wij stevig door. Maar of het door vermoeidheid was of door het gevoel van lood in haar schoenen, opeens had José het niet in de gaten dat er een tegel van het trottoir een cm boven de ander uitstak. Ze botste met de neus van haar linkerschoen tegen de opstaande rand en struikelde. Ik liep naast haar en in een fractie van een seconde kon ik haar nog met mijn beide armen haar linkerarm vastpakken en hield ik haar overeind. De Amerikaan naast ons zei: “Hold on!” Ik zei:”Yes, I got her! ”. Gelukkig had zij  er geen letsel opgelopen.

Beneden bij het BART station aangekomen bleek dat wij geen klein geld hadden. Je kon alleen met 10 of 20 dollar biljetten of kleiner een ticket kopen. En wij hadden alleen maar 50 dollar biljetten. En beneden kon je dat niet wisselen. Dus moesten wij weer naar boven en bij een café wilden ze het ook niet wisselen. Dus gingen wij naar een supermarkt en kochten een liter melk in een plastic fles en gingen met de melk en het wisselgeld weer naar beneden om onze tickets te kopen. De BART trein ging rechtstreeks naar het vliegveld. Daar kwam de shuttle van de hotels in onze wijk na een tien minuten ook aan. Wij zagen aan het logo dat de shuttle ook naar het Red Roof hotel ging. De Chinese chauffeur zei tegen ons Led Loof ok.

Na een lekker warm bad doken wij gauw het bed in want wij hadden die dag toch wel 25 km gelopen.

Dag 15 : Dinsdag 7 april 2009: Van San Francisco naar Sydney

Wij sliepen wat uit maar moesten toch zorgen dat de koffers ingepakt waren als wij om 11 uur gingen uitchecken.

Precies om 11 uur waren wij beneden bij de receptie en bij hert uitchecken zeiden wij dat wij Red Roof een goed schoon hotel vonden en dat wij het naar onze zin hadden gehad. Thank You, zei de recepcioniste. Wij bleven nog een poosje de krant lezen en een kop koffie drinken. Want buiten was het slecht weer, het regende en dat hadden wij al geen veertien dagen meegemaakt.

Wij besloten langs de kust te gaan staan met de auto. Als het opklaarde konden wij dan wat gaan wandelen. Voor wij naar het vliegveld zouden gaan moesten wij de auto eerst vol tanken.


Vaarwel San Francisco!

Wij konden bij het parkeerterrein van het Embassy Suite Hotel parkeren met uitzicht op de zee en de startbaan van het vliegveld. Om de twee minuten steeg er weer een vliegtuig op of landde er weer een. Toen het nog regende bleven wij dat een poos doen maar toen het droog werd gingen wij toch een eind wandelen en foto’s van de omgeving en de planten en bloemen maken.

Wij gebruikten de lunch in de auto en na een Power Nap gingen wij nog een eindje wandelen.

Om half vijf besloten wij toch naar het vliegveld te rijden. Op de hoek voor de oprit naar de Interstate 101 stopten wij nog even om de tank vol te gieten. Het was nog geen 10 dollars.

Daarna reden wij de Freeway op en volgden de borden Car returns. Maar dat hadden wij al eerder gezien. Na een  kwartier bereikten wij de car return site van Avis maar dat was niet eerder dan dat wij twintig borden en tien fly-overs en afslagen hebben gevolgd. Maar toen waren wij op de vierde verdieping van een gebouw en volgeden de borden Ais en zo stopten wij achter een andere auto en een seconde later waren er om ons heen ook auto’s die stopten. Ze controleerden de benzine meter en liepen even om de auto heen en binnen een minuut was de Return afgehandeld.

Wij kregen een kwitantie waar het saldo nul was en konden zo naar de Blue Train shuttle naar het vliegveld gaan. Binnen vijf minuten waren wij daar.

Wij zochten een goede zitplaats dicht bij de Gates van United Airlines en gingen toen onze laatste pakjes vruchtensap en reepjes krachtvoer opeten. Wij hadden de tijd want het vliegtuig zou pas om 22:28 uur vertrekken.


Deze gaat de andere kant op

Ik maakte foto’s van de structuur van het gebouw en van de historie van het vlieg die op grote plakkaten  als vlaggen langs de wanden naar beneden hingen. Wij verveelden ons geen moment. Om de beurt ging één van ons een wandelingetje maken over het  voorste gedeelte van het vliegveld dat bestemd was voor internationale vluchten. Twee pieren in totaal links en rechts met ieder ongeveer 20 Gates waar vliegtuigen konden aanmeren.

Wij keken met belangstelling naar de verschillende passagiers die voor ons liepen en verschillende soorten bagage bij zich hadden. Het varieerde van met tape vastgeplakte dozen tot  super de luxe grote tassen met wieltjes en steeltjes waar je die mee kon voort zeulen. De professionals zoals de piloten , stewards en stewardessen hadden bijna allemaal superlichte handbagage op wieltjes en steeltjes die zij gebruikten om hun bagage mee te nemen. Zij hoefden niet naar de bagage claim afdeling om hun koffers op te halen.

Zij hadden ook een eigen incheck afdeling zodat zij geen tijd hoefden te verdoen met in een lange rij te gaan staan. De rijen hebben ze zo georganiseerd dat je wel 100 m op 50 m2 kunt laten opstellen  door steeds maar een zigzagpatroon er in aan te brengen met lintjes en paaltjes.

Er waren ook veel moeders met een baby die met hun hele hebben en houden het vliegtuig in moeten en het kind 14 uur lang stil moeten houden.

Ook mensen met een rolstoel werden meestal met een begeleider het vliegtuig ingeloodst. Wij zagen ook een gespierde jongeman zonder benen zijn rolstoel snel voortbewegen. Waarschijnlijk een ex militair.

Twee uur van te voren checkten wij de koffers in. Die van José bleek een kg te zwaar te zijn en die van mij bleek nu lichter te zijn. Waarschijnlijk doordat ik een broek achtergelaten had.

Na de bagage check-in gingen wij ons zelf inchecken met onze boarding pass en handbagage. José kreeg weer de visitatie vanwege haar heup maar ik had geen last van mijn horloge die piepte niet dus hoefde ik hem niet af te doen.

Toen waren we op pier G waar we zogenaamd Duty Free konden gaan shoppen.

Maar dat bleek waarschijnlijk alleen maar voor alcohol en sigaretten te gelden want voor andere zaken kregen wij toch Tax te betalen.

Het was wel een heel mooie ruim opgezette pier. Wel tien keer mooier als die van Heathrow. En bovendien tien keer overzichtelijker als Chicago waar alles een ratjetoe is.

Alleen bij de infoschermen was de vlucht UA 863 nog steeds van Gate 98 gepland terwijl op de boarding pass al Gate 102 stond vermeld. Dat gaf wat verwarring, tot een uur voor vertrek dit scherm werd gewijzigd natuurlijk in  Gate 102.

Wij waren op een na de eerste passagiers die daar op Boarding time zaten te wachten. De Chinese medewerker achter de balie plakte eerst de bordjes met magneetstrippen tegen de wand. Links gingen de VIPS naar binnen en rechts de Economy Class passagiers. Het was een malle vertoning. Het handjevol VIP passagiers konden over de 1,5 m lange rode loper lopen en konden zo door lopen. Wij moesten in 3 grote groepen naar binnen door de poort waar de grote kant van de boardingpass  en het groene formulier  dat er tegenaan was geniet werd ingenomen. Alleen het slipje van de boardingpass kon je nog naar je zitplaats begeleiden want daar stond nog je stoelnummer op. Wij zaten op stoel nr 51 H en 51 J een twee meter achter de vleugel aan stuurboord.

Naast ons,  bij het raam , zat een Amerikaans meisje van in de twintig. Ze was vrij klein  en tijdens de reis had ze niets gegeten en bijna niet gedronken alleen maar geslapen.

Wij hadden wel gegeten en gedronken, vooral veel water en vruchtensappen.

Maar van slapen kwam niet veel terecht. Met veel pijn en moeite had ik twee uurtjes kunnen slapen van de 14 uur die de vlucht duurde. Maar José had bijna helemaal niet geslapen.

Er werden veel films afgedraaid maar de gene die ik interessant vond was de film waarbij de zoon van Jacques Cousteau bezig was met een expeditie om zeldzame  dieren en algen voor de kust van Californië en ergens anders op de wereld te bestuderen.

Voordat wij het wisten waren wij de datumgrens gepasseerd.

Verder naar: Half round the world deel III | Terug naar: Welke reizen heb ik gemist?