SLOWAKIJË 2005

Uitzicht op onze staplaats vanaf de burcht
Deel 2:De heenreis
Donderdag 5 mei, naar St Goarshausen
Nadat Ton en Toos een afscheidsontbijt bij hun docher genuttigd hadden gingen wij op deze zonnige bevrijdingsdag langs de autoweg richting Emmerich en verder via het Rurhrgebied naar het Zuiden.
We kwamen ook in de buurt van het Landschaftspark Duisburg en de Gasometer Oberhausen waar we de week te voren geweest waren.
Bij Keulen was Ton even de weg kwijt, maar na een kwartiertje door de stad gereden te hebben waren we weer op de goede weg naar het zuiden langs de rechter oever van de Rijn. Het was niet de autosnelweg zodat we door veel dorpjes reden en af en toe stopten om Tiga uit te laten en van bestuurder te wisselen. En natuurlijk om te controlleren of ik dorst had gehad. Ik dronk wel om de twee uur een liter olie.
We stopten ook bij een plaatsje waar naast de drie camper staplaatsen met watervoorziening toevallig ook een klein circus plaats genomen had. Het was ook de enige plek waar ze, het circus, konden staan.
We reden steeds verder langs de Rijnoever en hier en daar was er wel een plek om te blijven overnachten.
Bij de eerste plaats waar we stopten vonden wij de grond toch te drassig onder onze voeten want er was geen gras, alleen maar klei en modder op die plek.
Bij de tweede plek die geschikt was reden wij helaas te snel voorbij zodat die ook aan onze neus voorbij ging.
Maar bij de derde gelegenheid stopten wij toch met meer succes. Het was een oude veer oprit bij het dorpje Sankt Goarshausen die gedeeltelijk reeds bezet was door ongeveer tien campers. Omdat het pas drie uur was was het maar half vol bezet want later kwamen er nog veel meer bij, sommigen konden er niet meer staan want het einde van het terrein was sterk hellend en er kon maar een rij campers op het terrein staan.
Wij konden er toen nog gemakkelijk bij en stonden onder een boom heel dicht bij het water.
Na het eten gingen de 3 T's (Ton, Toos en Tiga ) een tochtje maken naar de burcht die tachtig meter hoog boven de Rijn op een rots gebouwd was. Onderweg spraken twee dorpsmeisjes hen aan en vroegen wat voor hond Tiga was, een greyhound? Jawel, zei Ton, maar een Spaanse Greyhound. Zij aaiden Tiga en zeiden dat zij ook zo'n Spaanse Greyhound hadden, die is ook heel lief. Hij is twee jaar oud. Tiga is al tien zei Ton. Zij vertelden hoe Ton, Toos en Tiga moesten lopen om bij de burcht te komen.
Ze moesten langs de bovenweg naar de weg naar het achterland lopen en daar zouden ze het pad naar de burcht vinden. Dat deden ze dus en na een paar minuten kwamen ze een cafe tegen waar de plaatselijke brandweer een feestje aan het vieren was. Het pad naar de burcht, aan de overkant van het cafe, was afgesloten voor auto's en op een bord was te lezen dat de burcht reeds gesloten was voor bezoekers. Maar bij een vraag van Ton aan een brandweerman zei die dat je wel naar boven kon lopen tot de toegangsdeur.
Na een kwartier waren de 3 T's boven en zagen zij dat er een stelling bij de muur stond, want de burcht werd gerestaureerd. Het was zonnig weer en Ton besloot om van een hoog standpunt foto's te maken van de Rijn en van mij tussen andere campers. Hij klom dus op de stijgers en zag een heel mooi uitzicht op de Rijn die hij eerst met zijn digicamera schoot en de volgende rit op de laptop vastlegde. Het overzetten op de laptop kon Ton alleen doen tijdens de rit want als wij stil staan wordt de huishoudaccu toch te zwaar belast door de koelkast en de laptop tegelijk. Ook een foto door het sleutelgat van de gesloten deur gaf een inzicht van de binnenplaats van de burcht.
In de avond misten Ton en Toos toch de straatlantaarn van de plaatsen waar zij 's avonds bij dat licht konden lezen want het was tamelijk donker. Alleen de lichten van de hotels in St Goar aan de overkant van de Rijn waren de belangrijkste lichtbronnen. Maar daarvoor in de plaats kregen zij behalve het geraas van de passerende goederentreinen ook het gebrom van de zware motoren van de rijnaken die tegen de stroom in moesten optornen te horen. Een van de schepen maakte geen bromgeluid maar meer een hoge tonen gefluit. Zou het een turbineschip kunnen zijn? Vroeg Ton zich af. Maar hoe dan ook zij vielen in slaap en ik stond op wacht met mijn alarminstallatie aan.

Uitzicht op het park vanuit Ton's slaapplaats
Vrijdag 6 mei, naar Neurenberg.
Na het ontbijt van Ton, Toos en Tiga en mijn ochtendbeurt , het volvullen van mijn carter en het schoonmaken van mijn ruiten, gingen wij op weg naar het zuiden langs de Rijn. We reden langs de Lorelei en het smalle bochtige stuk van de Rijn. Het weer was miezerig. Later gingen we de Autobahn op in oostelijke richting. Maar het regende nog steeds. Toos reed niet hard want overal stonden borden met het teken van slipgevaar bij regen. Maar dat werd door een Audi personenauto die net voor ons de Autobahn op reed niet gezien. De bestuurder gaf kennelijk te veel gas en kwam net voor ons al slippend op de snelweg terecht. De bestuurder probeerde nog te corrigeren maar het was al te laat. Hij kwam achterste voren tegen de middenvangrail tot stilstand. Inmiddels waren wij al een paar meters voorbij die plaats want ik schat dat het in een paar seconden gebeurd was. Omdat het te gevaarlijk was om stil te staan reden wij door en lieten het oproepen van de hulpdiensten aan onze achterliggers over.
Ten westen van Wurzburg gingen wij van de Autobahn af en gingen via Bad Mergentheim en via de Romantische Strasze naar Rothenburg ob der Tauber, het plaatsje dat ons aanbevolen werd door de roeigenoot van Ton en Toos.
De Romantische Strasze ging hier door een dal met aan weerzijden een glooiend landschap met boerderijen. Een eenbaans spoorlijntje was ook aanwezig in dat dal en die liep meestal ook langs de weg.
Bij Rothenburg deden wij eerst boodschappen bij een bekende supermarkt en gingen toen op parkeerplaats 2 staan. Van daar uit gingen Ton en Toos naar de stad om die te verkennen. Het regende nog steeds zodat zij sommige winkels ingingen en langs de overdekte kantelenroute op de stadsmuur terug gingen naar mij. Ze vonden het inderdaad een mooi plaatsje maar helaas regende het en was het niet leuk om in de regen er rond te dolen. Toos had toch nog een gehaakt vestje gekocht. Tiga en ik waren natuurlijk blij dat zij terug waren.
Wij gingen via de oude wegen naar Neurenberg. Voor de stad keek Ton op een informatiebord op de plattegrond van de stad waar de staplaatsen te vinden waren. Toos had in het camperboekje gelezen dat je bij de Wohrdersee kon gaan staan of anders bij Volkspark Dutsend Teich. Wij dachten dat wij bij de Wohrdersee aankwamen toen wij een plasje tegenkwamen maar het bleek pas het waterje te zijn nabij het stadion van Neurenberg. Het zag er niet zo vrolijk uit en Toos wilde daar niet in de buurt gaan staan. Dus reed Ton mij door de stad terug naar het eerste plekje dat in het camperboekje stond bij Volkspark Dutsend Teich. Het was een mooi park in de buurt van het Congresshotel Mercure. Het was zo'n mooie plek dat ondanks de regen wel 20 campers er reeds stonden. Het was uiteindelijk droog maar de plek waar ik moest staan was door een grote plas bezet. Daar moest ik met mijn linker wielen in de plas staan zodat Ton de blokken er ook niet onder die wielen kon zetten. Het gevolg was dat Ton's bedzijde lager kwam te liggen dan die van Toos.
Voor het donker werd gingen Ton en Tiga de omgeving verkennen. Ze zagen dat in het park barbeque plaatsen waren en plaatsen waar dat niet mocht. Veel Turken hadden een tentje tegen de regen neergezet waarin zij op een vuurtje hun vleeswaren braadden.

Stadsgezicht in Neurenberg bij avond
Zaterdag 7 mei , naar de stad
Ton en Toos waren naar de stad gefietst, eerst was het nog droog maar voordat zij bij het centrum kwamen regende het al weer. Zij zagen een allochtonenploeg voetballers in de regen op een speelveldje trainen, toegejuicht door hun aanhang. Zij kwamen onder twee fietstunnels door, de stad in en kwamen voor de stadsbibliotheek te staan. Omdat het nog steeds regende gingen zij de stadsbibliotheek maar in. Alle tassen moesten in een kluis, zoals bij het zwembad, bewaard worden. Later gingen zij het centrum in fietsen waar het toevallig markt was. Via de VVV kregen zij een plattegrond van de stad en konden zij een fietstochtje rondom en door het centrum uitstippelen. Zij zagen ook een klokkenspel met bewegende poppen die uit het torentje van een oud gebouw te voorschijn kwamen. Het gebouw stond aan de overkant van de VVV. Toen zij terug gingen begon het nog harder te regenen en besloten zij om in een van de fietstunnels te blijven schuilen. Het bleek eigenlijk geen tunnel te zijn maar een onderdoorgang onder twee bruggen door en aan de kant van een rivier. In ieder geval bleven zij droog. Maar het regende zo hard dat het water ook het fietspad af kwam net als bij een vloedgolf. Dat bracht hen op de gedachte dat het voor de mieren en slakken wel een Tsunami geweest moest zijn. Bij Ton en Toos werden hun schoenen amper nat.

Uitzicht vanuit het klooster van Grein op de Donau in de avondschemering
Zondag 8 mei, naar Grein aan de Donau
Maar eerst gingen wij naar het nabijgelegen Shell tankstation om te tanken. Ton en Toos hadden op de bewegwijzeringsborden reeds gezien dat daar ook water getankt en geloosd kon worden.
Ton vroeg aan de pomphouder waar de plek te vinden was waar je water kon lozen. Achter het gebouw treft u een Sani Saule aan zei de man. En zo gingen we na diesel getankt te hebben naar de achterkant van het gebouw en daar troffen wij een Sani zuil aan. De wateraansluiting was 3/4" en Ton had die net niet bij zich. Hij sloot de 1"aansluiting met binnendraad op de 3/4" buitendraad aan van de kraan en drukte met zijn hand beide delen tegen elkaar. Hij werd natuurlijk wel een beetje nat maar 90% van het water kwam toch in de tank terecht. Toos vulde de watertank tot die helemaal vol was. Toen moesten wij nog het afvalwater lozen. De put bevond zich aan de andere kant van de weg. Geen nood zei Ton dan keer ik de camper aan het eind van de straat. Maar toen hij dat even snel wilde doen kwam mijn achterste deel waar de fietsen op geplaatst waren tegen een grote 20 voets container die daar stond. Heel even maar, maar dat was genoeg om het achterwiel van de MTB van Ton te ontwrichten Natuurlijk was Toos boos omdat Ton niet naar haar aanwijzingen wilde luisteren. Maar gelukkig was ik niet beschadigd want zo'n schade zou meer gaan kosten. Dit keer bleef het beperkt bij een kromme velg van Ton's MTB.
Na dit ongeluk gingen wij langs de autoweg naar Regensburg en daarna langs dezelfde weg richting Passau. Daar zouden wij de Donau volgen langs de kleinere wegen. Maar eer het zover was waren wij in Passau de weg naar het volgende plaatsje kwijt. Dat kwam omdat de verderop gelegen en wat grotere plaatsen aangegeven stonden en Ton en Toos die niet zo snel konden vinden op de kaart. Maar uiteindelijk bereikten wij de geplande weg en route en gingen wij langs de Donau naar het Oosten in Oostenrijk.
Het was een mooie route en later zou het nog mooier worden. Maar eer het zover was waren wij weer de weg even kwijt in Linz omdat er meestal verwezen werd naar de Autosnelwegen en wij juist niet via de snelwegen wilden rijden.
Tot Linz reden wij ten zuiden van de Donau. Daar gingen wij over de eerste brug (Nibelungenbrucke) naar het noordelijke deel van de stad. Maar doordat wij fout reden gingen wij in Linz de Donau twee keer weer over en gingen uiteindelijk toch via de noordzijde verder.
Onderweg stopten wij op mooie parkeerplaatsen.
Nadat wij het op de kaart aangegeven eerste stuk van de mooie Donauroute hadden gereden kwamen wij in Grein aan en besloten daar op een parkeerplaats te gaan staan. In Oostenrijk is het geoorloofd om overal langs de weg te staan als camper als je maar zorgt dat je het verkeer niet ophoudt door 5 m wegruimte over te laten.
Wij gingen op een parkeerterrein voor personenauto's staan waar reeds een kleine vrachtauto stond. Maar verder stonden wij bijna alleen op het parkeerterrein.
In de avond wandelden Ton en Toos nog door het dorp en bezichtigden het klooster van de buitenzijde, het was op een heuvel gebouwd.
In het dorp was ook een sportwinkel gevestigd die zich gespecialiseerd had in fietsen. Het bleek een goede strategie te zijn want wij merkten dat er veel fietsers langs de Donau reden en soms met pech te kampen hadden of door de regen overvallen, meer regenkleding nodig hadden.
Ton wilde de volgende morgen informeren of zij een nieuwe velg hadden voor het achterwiel van zijn mountainbike.
Maar eerst had hij de kookbeurt en kookte een eenpotsmaaltijd in de wok.
Zonder verdere problemen sliepen de 3T's in en ik hield de wacht.

Roeiboot op de Donau
Maandag 9 mei, naar Langenentersdorf
Vroeg in de ochtend toen Ton Tiga uitliet heeft hij foto's van de Donau en het dorp gemaakt. Hij zag ook een brede roeiboot met negen personen bemand voorbij varen. Het was geen acht met stuur achter elkaar maar vier roeiers roeiden zij aan zij met een boordriem, het was wel een stabiele boot. Een van de roeiers zwaaide naar Ton
Daarna gingen Ton en Toos met Tiga na het ontbijt naar de sportwinkel in Grein en vroegen wat een 26 inch velg koste van een mountainbike. Die zijn niet los te koop zei de winkelier, maar een wiel kost tussen de 40 en 80 Euro, zei hij. Maar het beste kunt u met de fiets hier komen. Dat deden Ton en Toos dus, maar daar hadden zij mij bij nodig.
De winkelier bekeek de kapotte velg van Ton's MTB en zei dat hij er een had. Na wat gezoek in het magazijn kwam hij met een wiel dat paste op Ton's MTB's achterwiel. Het kost 45 Euro zei hij.
Maar ik heb geen pully trekker bij mij zei Ton. Dan kost het 17,50 Euro montagekosten extra. En kan het a la minute gebeuren vroeg Ton. Na wat overleg met de fietsen monteur kon het inderdaad direct gebeuren. Na een kwartier was het gebeurd en had Ton een nieuw achterwiel op zijn MTB. Uw remblokken zijn bijna versleten, zei de monteur. Dat weet ik zei Ton, ik heb nieuwe bij me.
Wij reden verder langs de mooie noordelijke route langs de Donau en die liep vlak langs het water. Alleen een fietspad liep soms tussen ons en de rivier. Veel ouderen fietsten er ook langs in groepen van twee of meer. Het is ook een goed te fietsen weg met veel dorpen langs de route.
Bij ... stopten wij in de buurt van de brug en rusten even wat uit en ook om Tiga uit te laten. Wij werden door een automobilist die naast ons stopte beleefd gevraagd of hij Ton een vraag mocht stellen. Maar natuurlijk zei Ton. Heeft u belangstelling voor goede kwaliteit wijn van de streek, vroeg hij. Jawel zei Ton maar helaas zijn wij op de heenreis, misschien als wij terugkomen heeft u meer kans.
Wij gingen verder langs de weg die langs de autoweg liep. Wij zouden een dorp voor Wenen naar een staplaats zoeken. In Wenen mag met een camper alleen op campings overnacht worden.
Het dorpje waar we in terecht kwamen bleek Langenentersdorf te heten en was ongeveer 15 km van het centrum van Wenen verwijderd. Voldoende dichtbij voor Ton en Toos om er heen te fietsen.
Wij reden het dorp een keer door en waren al gauw weer aan de rand terug. Wij besloten om in een brede straat die uitkwam op de hoofdweg te gaan staan in een woonwijk. Het einde was vrij vlak maar daar waren uitritten. Maar net op een gedeelte waar het niet te steil was konden wij staan tegenover een onbewoond huis. Wij stonden wel onder een raam van een slaapkamer van het huis naast ons.
Ton,Toos en Tiga wandelden eerst door het dorp om te kijken of er ergens nog betere plekken te vinden waren om te gaan staan. Het bleek dat wij toch reeds op de beste plek stonden.
Het huis waar wij bij stonden bleek later bewoond te zijn door een blanke man met een bruin gekleurde vrouw. Hun zoon van een jaar of dertig was lichtbruin van huid. Zij kwamen om een uur of acht 's avonds pas thuis en hun twee auto's parkeerden zij voor mij.
Wij stonden niet ver van een viersprong en daar stond een bord dat naar een dierenarts verwees.
Gelukkig voor Tiga dat hij die niet nodig had.

Slot Schönbrunn in Wenen
Dinsdag 10 mei naar Wenen, per fiets
Na het ontbijt en Tiga uitgelaten te hebben gingen Ton en Toos met de fiets naar Wenen. Ze reden eerst op een fietspad door het dorp. Dat bleek een heel lang gerekt dorp te zijn.
Toos' fiets bleek ook een tik van Ton's fiets gekregen te hebben want de trekstang van haar versnellingsnaaf was gebroken en zij kon alleen op de zwaarste versnelling rijden. Bij het stijgen naar een brug was dat geen pretje. Dus boven op de brug verbond Ton de beide einden van de trekstang met een schoenveter die hij toevallig in zijn fietstas had zitten. Hoewel Ton beide einden met
een veelvoudige verbinding had verbonden bleek er toch nog rek in te zitten. Toos was de middelste versnelling kwijt van de drie die ze eerst had. Maar daar moest ze het de hele vakantie toen mee doen want in het buitenland was dat onderdeel niet te krijgen.
Ze reden over de Floridsdorfer brug naar de zuidkant van de Donau. Ze zouden het eerst naar Slot Schönbrunn fietsen dat aan de andere kant van de stad was gelegen. Dat was wel heel ver zeiden verschillende mensen aan wie Ton de weg vroeg toen hij de richting een beetje kwijt was want het was bewolkt weer en de straten en tramrails waren niet recht. Het zuiden was soms moeilijk te zien in welke richting dat lag.
Het fietsen in Wenen was een sport apart want je kunt op fietspaden fietsen, op de gewone wegen rijden en soms moest je wel op de stoep rijden als het te gevaarlijk werd. Een keer konden zij niet op de stoep want die was te hoog om er zomaar op te rijden en toen moesten zij voor de tram wegvluchten die al tingelend achter hen aan kwam.
Zo keken ze af hoe de Weners het deden, maar heel vroeg in de ochtend waren er nog niet zoveel fietsers. Later op de dag waren er alleen sportievelingen die zich met een fiets in het verkeer waagden. Ton en Toos waren de enige gepensioeneerden die op de fiets reden. De gepensioeneerde Weners willen hun pensioen niet in gevaar brengen.
Na vier keer de weg gevraagd te hebben en op de geleende kaart van Wenen nog meerdere malen gekeken te hebben kwamen zij bij het slot waar Sisi geleefd had, aan. Het was reeds druk van de toeristen. Ton en Toos stalden hun fietsen en liepen een paar uur om de gebouwen heen. Ton ging zelfs naar de Gloriette, het tuinhuisje boven op de heuvel. Toos vond de vijver onder aan de voet van de heuvel al ver genoeg om te lopen.
Maar Ton had zich al aangemeld voor de Nijmeegse vierdaagse, alleen wist hij nog niet of hij ingeloot zou worden, dus moest hij wel veel lopen om in conditie te blijven.
Daarna volgden zij het fietspad langs het riviertje de Welle terug naar de binnenstad waar de monumenten waren.
Voordat zij in die wijk kwamen was het riviertje onder de straat verdwenen en er boven was een markt op die dag, maar waarschijnlijk was het een permanente markt.
De stalletjes, kraampjes en eetgelegenheden waren naar land van herkomst van de eigenaren gegroepeerd. Er waren Chinese, Turkse, Vietnamese, Japanse, Italiaanse en andere Europese eigenaren.
Ton en Toos namen hun lunch bij een Weens Cafe. Ton at een broodje gezonde kip met bier en Toos hield het bij een biertje.
Na de lunch gingen zij naar de wijk waar de meeste monumenten te vinden waren. Ze kwamen al gauw een standbeeld van Goethe tegen waaronder een busvol Japanse toeristen voor een foto poseerden. Toen zij weg waren nam Ton ook een foto van Toos onder het beeld en daarna ook nog onder het beeld van Mozart. Via de bibliotheek en de orangerie gingen zij naar het paleis waar een tentoonstelling over Sisi te bezichtigen was.Van veel beeldengroepen nam Ton foto's.
Aan het begin van de straat was een bekend Weens cafe, Cafe Central.Toos wilde daar graag een maaltijd nuttigen bij de klanken van bekende Weense muziek die door een pianist ten gehore werden gebracht. Zij genoten van de ambiance, de maaltijd en de klanken van de piano. Zij namen kontakt op met hun zoon in Nederland en vertelden hem verheugd waar zij waren.
Na de maaltijd gingen zij weer over de zelfde brug naar het noorden. Maar doordat de weg in een Y-splitsing zich vertakte en Ton de rechter tak van de splitsing nam i.p.v. de linkse kwamen zij bij een ander dorp terecht dat meer naar het oosten lag. Gelukkig zagen Ton en Toos bijtijds in dat zij verkeerd zaten en vroegen de weg aan een man die bij zijn auto aan het werk was. Dan kunt u de weg naar het noordwesten nemen en komt u ook in Langenentersdorf, zei de man.
Moe van de fietstocht en van alles wat zij gezien en meegemaakt hadden kwamen Ton en Toos toch nog voor het donker werd bij ons terug.
Zij hadden die dag wel 60 km gefietst, hoorde ik hun zeggen. Niets bizonders, Lance Armstrong zou het in ruim een uur doen en ik in drie kwartier, met hun en de fietsen erbij!

Banska Bistrica
Woensdag 11 mei, naar Banska Bistrica
Vroeg in de ochtend vertrokken wij langs de noordelijke route om Wenen heen en vermeden zo de drukte van een grote stad in de ochtend. Na drie kwartier waren we buiten Wenen en volgden wij de secundaire route ten noorden van de Donau.
De bedoeling was dat wij pas bij Hainsburg de rivier zouden oversteken. Daar zouden wij tanken om vervolgens langs de zelfde weg naar Bratislava te rijden.
Toos reed en Ton gaf de aanwijzingen volgens de route op de kaart. Alles ging goed en we volgden de aanwijzingen van de bewegwijzeringsborden om van dorp naar dorp te rijden. Tot er bij een dorp een omleiding was en door werkzaamheden hadden ze het bord op een andere plaats gezet. Wij wisten natuurlijk niet dat de richting niet klopte en toen wij de richting naar het volgende dorp die het bord aangaf volgden kwamen wij natuurlijk verkeerd uit. Gelukkig was het maar een km of vijftien dat wij omgereden hadden.
In Hainsburg, over de brug , vroegen wij aan de pomphouder waar wij een Vignet voor de Slowaakse autowegen konden kopen. Bij de grenswisselkantoren zei de man, maar hij wist niet wat het kostte en hij was nog nooit in Slowakije geweest ook al woont hij er tien km vandaan.
Na mij vol met diesel getankt te hebben reden Ton en Toos verder onze vakantiebestemming tegemoet.
Bij de grens wisselden Ton en Toos wat Euro's in Kronen om om de eerste dagen door te komen. Bij dat kantoor kochten ze ook een vignet voor de autosnelwegen geldig voor een week. Die plakten ze meteen op mijn voorruit ter rechterzijde.
Aan de Slowaakse kant van de grens wilden ze de paspoorten van Ton en Toos zien. Die hadden ze natuurlijk bij de hand. De bewegwijzering was niet wat ze gewend waren en al gauw waren ze de weg kwijt in het zuidelijke deel van Bratislava. We moesten naar het noorden. Nadat we eerst gestopt hadden zodat Ton zich had kunnen orienteren waar we waren, gaf hij de route die we moesten rijden aan. Bij een samenvoeging van verschillende wegen namen we de weg naar het noorden en niet naar het oosten. Omdat de weg vrij was stopte Toos mij niet en reed ze zo de weg op.
Maar even later gaf een politieagent ons te kennen dat wij moesten stoppen. Dat deed Toos dus. De politieman kwam naar ons toe en vroeg in het Slowaaks aan Ton en Toos naar hun rijbewijs en paspoorten.Hij controleerde die papieren en zei dat wij een poosje terug niet hadden gestopt bij een stopbord. Ten minste dat begrepen Ton en Toos uit de enkele woorden Duits dat de man sprak. Hij vroeg ook of zij Kronen bij zich hadden. Toen zij bevestigend antwoordden, zei hij duizend kronen. Ton begreep dat hij een boete van duizend kronen moest betalen. Hij had net een deel van het gewisselde geld bij zich gehouden, het andere deel was bij Toos. Ik heb maar zes honderd Kronen bij me zei Ton. Dan is uw boete vijf honderd Kronen. En zo gaf Ton hem vijf honderd Kronen en ontving een reçu terug.
Dat was een minder vriendelijke eerste kennismaking met Slowakije.
Zonder problemen kwamen wij Bratislava uit en gingen de snelweg naar het noorden op. Het was niet druk. Dat kon ook niet als je naging dat het land even groot was als Nederland maar slechts een kwart van de inwoners telde en misschien slechts een op de vijf mensen een auto had.
Na een km of 50 gingen wij de vertakking van de autosnelweg volgen die naar het oosten ging. Het was ondertussen middag geworden en waren Ton en Toos op zoek naar een camping.
Maar campings waren in Slowakije nog niet zo veel voorkomend. De eerste die ze op de kaart op hun route zagen was bij ..... Maar toen ze in de buurt ervan waren zagen ze nog geen verwijzingsborden naar die camping. Ze besloten naar de volgende camping te gaan die lag niet ver van Banska Bistrica. Op de kaart van Slowakije, die Ton en Toos geleend hadden, zag je dat je dwars door de stad naar het westen kon rijden en zo bij de camping kon komen. Wat er niet op die kaart te lezen viel, was dat er veel eenrichtingsverkeersstraten waren en dat de binnenstad tegenwoordig voor auto's verboden gebied was. In ieder geval was de eerste weg naar het westen door de stad een eenrichtingsweg vanuit het westen. De tweede ging wel is waar naar het westen maar liep dood op een rijtje paaltjes dicht bij het centrum van de stad. Die was vol geparkeerd met auto's en was nogal hellend. Dus had Toos, die reed toen weer, het nogal moeilijk met mij om me gedraaid te krijgen. Doordat veel wegen eenrichtingsverkeersstraten waren draaiden we nog enkele rondjes voordat we uit de stad waren.
Bij een van de straten stond een inhaalverbod. Ik zou niet weten hoe ik auto's kon inhalen want het straatje was zo steil dat ik het in m'n tweede versnelling niet haalde. Gauw terug naar z'n een zei Ton tegen Toos en met veel olieverbruik kwam ik eindelijk kruipend boven. We waren wel buiten de stad en ergens ten westen van de stad. Maar geen enkel bord verwees naar het plaatsje Tajov waar de camping zou moeten staan. Ton ging aan de eerste de beste voorbijganger vragen waar de camping was. Die persoon bleek een scholier te zijn en misschien mocht die niet van zijn ouders met vreemdelingen praten want de jongen schudde zijn hoofd en liep door.
Gelukkig kwam er een oudere man aangelopen en Ton wees naar de kaart waar volgens hem de camping zou moeten staan. De man haalde vanuit zijn binnenzak een bril vandaan en zette die op. Hij bekeek samen met Ton de kaart die Ton hem voorhield en in gebrekkig Duits beduidde de man dat we twee keer een kruising naar links moesten rijden en daarna de weg volgen langs een bos, voorbij het ziekenhuis en daarna het dorpje Tajov zou tegenkomen waar de camping moest zijn.
Dat deden we en de man had gelijk, na tien km kwamen we bij een ATC (autocamping) aan.
Bij aankomst op de camping waren wij het vierde Nederlandse gezelschap dat op de camping neergestreken had. Drie Nedelandse oudere paren met auto en caravan waren ons voor gegaan. Wij konden nog net een plaatsje vinden dicht bij de waterkraan dat nog vrij vlak was. De andere plaatsen waren te schuin. Het veldje naast ons was wel vlak maar nog in aanleg.
Omdat ik geen drinkwater meer aan boord had reed Ton mij gauw naar de waterkraan waar een slang aan vastzat en vulde mijn watertank vol met water. We konden toen weer vier dagen vooruit.
De campingbaas was wel behulpzaam en sjouwde samen met Ton een camping bank met tafel dichterbij mij. Maar achteraf heeft het alleen dienst gedaan omTiga aan vast te binden want onze Tafel en campingstoelen voldeden beter.
Ton ging meteen de omgeving verkennen op zijn MTB. Hij reed de camping uit en ging een eindje de steile weg voorbij de camping een eindje op fietsen.
Daarna nog eens rond de camping en door het veld naar de weg naar Banska Bistrica. Na een km of twee kwam hij op de weg. Net toen hij de weg op ging kwam hij de man die hij twee uur geleden naar de weg gevraagd had weer tegen. Ze herkenden elkaar en groetten elkaar vriendelijk.Ton wist verder niets meer te zeggen maar de man begreep hem wel toen Ton gebaarde dat hij hem wilde bedanken voor de goede verwijzing.
Later toen Ton dit voorval aan Toos vertelde zeize dat het leek op het verhaal in het boek: De dood van Ispaha.
Na het eten gingen Ton en Toos met Tiga langs de weg verder van de stad wandelen, langs de dacha's die op kavels van 15 tot 20 m breedte langs de weg stonden. De kavels reikten tot aan de rivier en waren soms wel 100 m diep. Sommige dacha's waren nieuw of in aanbouw maar er waren vele die in slechte staat van onderhoud verkeerden.
In de winter werd het gebied als skigebied gebruikt en verderop zou ook een skilift zijn, maar Ton en Toos hadden bij hun wandeling die nog niet gezien. En omdat het een bosweg was, was het al gauw donker op de weg en besloten ze voor het heel donker zou worden terug te keren naar mij.
In de avond wilde Ton toch gebruik maken van de douchefaciliteiten van de camping want sinds ons vertrek uit Nederland had hij nog geen douche gezien. Hoewel het geen luxe douche was was het water heerlijk warm en voelde hij zich daarna als herboren.
Toen Toos dat hoorde ging zij natuurlijk ook douchen.

Auto Camping bij Tajov met daarachter vakantiehuisjes
Donderdag 12 mei, na het ontbijt met de fiets naar Banska Bistrica.
Het was een gemakkelijke route ze moesten ongeveer 300 m dalen over 7 km, gemiddeld een daling van 4 %. Ton had zijn piepende remblokjes reeds verbeterd, de V-blokjes moesten vanaf de velg zo dicht mogelijk bij het steunpunt gemonteerd worden De lange afstandbus moest dus aan de buitenkant.
Ton en Toos reden direct naar het centrum die zij al lopende bezichtigden. Ze dronken koffie op een terras op het langgerekte plein. Ze hadden eerder de vvv bezocht die verhuisd was maar die toch op het plein te vinden was. Daar kochten zij wat streekkaarten om meer van de route te kunnen overzien. De VVV werd hen door een fietsenmaker aangewezen. Helaas had hij geen trekketting voor de Sturmy Archer versnellingsnaaf van Toos' fiets.
Het centrum van Banska zag er redelijk gerestaureerd uit en in het hoogseizoen zullen er wel veel toeristen komen. Maar op die dag was het nog niet zo druk.
Op de terugweg gingen ze langs Lidl om er boodschappen te doen.
De weg terug was wel te fietsen, maar omdat er toch nog een paar dalingen in zaten om een rivier over te steken moest je aan de andere kant nog harder trappen om boven te komen. Vooral het laatste stuk voor de camping was vrij zwaar. Toos moest daar afstappen met haar twee versnellingen. Ton had er 24 en koos de op een na lichtste om mij te bereiken.

Vergezicht op de Lage Tatra's vanaf de noordoever van het Liptovska meer
Vrijdag 13 mei, naar ATC Liptovsky Trnovec
In de ochtend werden we opgeschrikt door een ratelend geluid dat vanaf de weg kwam. Even later bleekhet een oude brandweerauto te zijn die achter zich een grote wals meteen diameter van twee meter achter zich aan sleepte. Hij kwam de camping op en begon het stuk terrein naast mij dat de vorige dag met graszaad ingezaaid was plat te walsen. Na een tiental rondjes gereden te hebben was het terrein vlak en vertrok hij weer.
Na afgerekend te hebben met de campingbaas, het kostte ongeveer negen euro per nacht, vertrokken wij.
Wij gingen over de nieuwe en lege snelweg de lage Tatra's over en daarna gingen wij naar het oosten richting het meer van Liptovska. Wij zochten naar de ATC en vonden die op een derde van de lengte van het meer aan de noordzijde. Aangezien wij uit het westen kwamen en het hele meer reeds langs de zuidzijde voorbij gereden waren was het dus even een driekwart omtrek van het meer dat wij uiteindelijk gereden hadden. Het was een vrij grote en mooie camping dat slechts bezet was door een Belg met caravan. Wij waren het tweede gezelschap. Ton ging direct de omgeving verkennen en maakte mooie foto's van de omgeving.
Na de lunch besloten Ton en Toos dat zij naar Tatranska Mikulas zouden fietsen om de stad te verkennen. Het was een vrij vlakke weg met slechts een heuveltje in het midden van de route.
Tatranska Mikulas was een kleine stad met een leuke kern. Daar zagen zij een toneelclubje een repetitie houden op een binnenplaats over een stuk dat waarschijnlijk over Jeanne d'Arc ging want er zwaaide een beul met een bijl naar een meisje in een middeleeuws kostuum.
In het centrum kochten zij een ijsje want het was warm weer en gingen op een bank naast een helder slootje waarvan de bodem en wanden betegeld waren, zitten om de situatie op te nemen.
Vergeleken bij een west Europese stad was het er heel rustig.
Op de terugweg dacht Ton een kortere route te kunnen vinden want hij zag een fietser ook aan de overkant van de weg fietsen. Hij ging met Toos ook die route volgen maar na een km kwamen zij bij een jachtwerf uit. Verder konden zij niet, wel terug. Dus die route was eigenlijk twee km langer.
Toen zij bij mij terug kwamen zagen zij dat er een Engelse camper naast ons neergestreken was. Zij bleken drie weken in Polen geweest te zijn met erbarmelijk slecht weer. Zij gingen meteen de was buiten hangen.
Ton en Toos maakten meteen van de douches gebruik om zich op te frissen.
Even later kwam een Duitse camper naast ons staan, het was een Peugeot Boxer camper.
Tegen de avond kwam er een Hongaarse familie met een caravan naast hun staan. Vijf Europese nationaliteiten waren hier dus op de camping vertegenwoordigd.
In de avond maakte Ton foto's van de besneeuwde toppen van de hoge Tatra's in het Noorden vanuit mijn zijraam.

Gezicht op de toppen van de hoge Tatra's vanaf ATC Europa te Tatranska Melowica
Zaterdag ,14 mei, naar Tatranska Melowica
Wij vertrokken in de ochtend door Tatranska Mikulas en reden daarna over de snelweg naar het Oosten tot Tatranska Strba.
Onderweg zagen wij een truck met aanhanger gekanteld aan de kant van de weg staan. Hij was waarschijnlijk al remmend toch tegen een hert aangereden en in een slip geraakt want het hert zagen wij dood op de weg liggen.
Bij Tatranska Strba probeerden we een camping te vinden maar de enige die wij daar vonden was pas om vier uur in de middag geopend.
Omdat het nog geen twaaf uur was besloten Ton, Toos en Tiga om wat in de omgeving te gaan wandelen. Ze parkeerden mij bij een supermarkt in reparatie want wij zagen alleen een paar timmerlieden werken en niemand de winkel in of uit gaan.
Ze liepen langs het oud olympisch dorp en gingen door het bos omhoog. Maar al gauw bleek het bospad onbegaanbaar te zijn vanwege de diepe tractorsporen van de boswachterij. Zij kwamen na een uur langs de autoweg terug bij mij en besloten door te reizen naar Poprad.
Daar konden zij geen camping vinden en reden wij dus door naar het noorden. Maar hoe we ook keken er was geen camping te vinden. Ten einde raad vroeg Ton aan een benzinepomphouder waar er in de omgeving een ATC te vinden was. Die vind je alleen in Tatranska Melowica zei de man en zo reden wij vanaf het verste punt in Slowakije dat wij bereikt hadden, Kesmarok, met een boog naar het noordwesten weer terug. Het bleek de toeristische route te zijn langs alle skidorpen ten zuiden van de Hoge Tatra.
Na nog wat gevraagd te hebben aan parkeerwachters in het dorp werden wij nog twee km verder verwezen naar ATC Europa. Het was een grote camping maar het was op dat tijdstip slecht onderhouden omdat er nog niet zoveel toeristen waren.
Het dorp ligt aan de zuidkant van de berggroep waar Zakopane in Polen aan de noordkant ligt. Dus Ton,Toos en Tiga hadden daar in 2002 over de bergrug gelopen op 2000 m hoogte maar helaas was het toen slecht weer. Ze liepen toen door de wolken en zagen niet veel van Slowakije. Wel had Ton toen beseft dat hij met zijn rechterbeen reeds in Slowakije liep toen hij over die bergrug liep want de grens liep precies over de kam van de bergketen.
Na mij een goed plaatsje gegeven te hebben ging Ton heel veel foto's maken van de omgeving want het was toen nog mooi weer.
Daarna gingen hij en Toos met de fiets naar het dorp om die te bezichtigen. Het was een skidorp want behalve de Ski-schans waren er hier en daar ook skiliften die de hellingen opgingen.
Ton liet een foto van zich nemen toen hij een eindje op zijn MTB de Skischans af kwam rijden. De bodem van de schans bestond uit kunststofvezels.
Zij zagen dat de hele omgeving vol met omgevallen bomen stonden die daarna door boswachters tot stompjes waren afgezaagd. Was het bos door een zware storm over tientallen vierkante km's omvergewaaid of was het door machines omver getrokken? Wie het weet mag het zeggen! Want wij weten het (nog) niet!
Tegen de avond hadden Ton en Toos zich weer lekker kunnen douchen met warm water.
Verder Terug Naar boven Home Page