ZO SNEL ALS DE WIND(HOND), DEEL I

Waar ik vandaan kom
Oorspronkelijk kwamen mijn voorouders uit Spanje want mijn huidige baas heeft het allemaal via Internet en
in boeken vergeleken met gegevens over mijn soortgenoten. Ik ben een Galgo Español, dus niet zomaar een
windhond, maar een Spaanse Windhond. Wat hij over windhonden te weten was gekomen, is dat ik een
apart ras ben en dat ik heel aanhankelijke eigenschappen heb. Wat ik in dit land doe weet ik eigenlijk niet
misschien wil ik dat ook niet meer weten. Want mijn baas zegt dat ik getraumatiseerd ben en daar zelfs nog
in mijn slaap last van heb. Dus zoals Anna Freud, Sigmunds dochter, het ook al wist, loop ik nu met
een zelfdefensiesysteem rond die ik heb opgebouwd om het gebeurde maar te vergeten.
Wel weet ik nog dat mijn baas met zijn vrouw op initiatief van zijn dochter alle asiels van midden
Nederland hadden afgebeld of zij misschien nog een leuke hond hadden omdat het die Zaterdag te slecht weer was om te zeilen. Uiteindelijk bleek de eerste toch de beste te zijn. Want daar waren drie honden aanwezig die zij
leuk vonden. Hoewel ik letterlijk hen uit de hoogte bekeek vonden zij mij toch de leukste. Ik weet niet of het
aan de kleur lag, ik ben zwart met witte sokjes. Maar bij de andere asiels waren de leuke honden reeds voor iemand anders bestemd.
Ik mocht eerst aangelijnd met mijn toekomstige bazen en hun dochter meelopen en omdat zij katten in de buurt
van hun huis hadden moest ik langs de kattenafdeling lopen. Natuurlijk deed ik of ik ze niet zag. Ze waren
immers achter tralies dus kon ik er toch niet bij. Dat was achteraf maar goed ook want als ik achter
een kat had gezeten was ik misschien nu nog in het asiel. Met mijn IQ zit het dus wel goed. Ook mochten
mijn aanstaande bazen mij eerst kennis laten maken met de honden van hun dochter. Het waren mijn tegenpolen. Ze waren allebei vreselijk
harig en fors maar konden wel goed hardlopen. De één was een oude beer en de ander een jong berinnetje.
Later hoorde ik dat zij oorspronkelijk uit Alaska kwamen en familie van de Malamutes waren. Ze waren wel
aardig tegen me. Wel zo aardig dat die jonge berin mijn oren zat op te eten. Gelukkig was ik sneller en
hoger dan zij zodat zij er niet altijd bij kon.
Het was in ieder geval prettiger dan in het asiel zodat ik er uiteindelijk ook geen bezwaar had om
met mijn nieuwe baas mee te gaan. Ze kregen een paspoort van me mee en toen had ik nog een andere naam en omdat
de veterinair student die dienst had niet beter wist heeft hij mij als Greyhound uit het asiel uitgeschreven.
Hij dacht ook dat ik één mensenjaar jaar oud was, maar dat was ik nog niet. Maar hij zei er ook niet bij
dat ik nog niet zindelijk was. Zij konden lekker in de slaapkamer slapen maar ik moest in de serre slapen.
Dat hebben mijn nieuwe baas en zijn vrouw wel geweten. Maar daarover volgende keer.
Ik hield me muisstil in de auto om toch maar niet te tonen dat ik blij was en hard kon blaffen.
Zelfs toen ik buiten op het erf met die beren liep te stoeien gaf ik geen geluid. Dat was bijna
ook weer niet goed want toen dachten ze dat ik doofstom was. Later merkten ze wel dat ik een geluid voort
kon brengen dat door merg en been heen ging en een halve kilometer ver nog te horen was.
Terug naar boven
Mijn huidige baas
Mijn huidige baas lijkt fysiek op mij. Dat zegt ten minste zijn achterbuurvrouw die ons toen samen heeft zien lopen.
Dat was naar aanleiding van de vraag of die zwarte kat die bij haar was komen aanlopen van hem was. Van mensentaal begrijp
ik niet veel, maar bij het woord kat of poes gaan mijn oren wel recht overeind staan. Gelukkig had mijn baas het wel door
dat hij mij niet zomaar naar binnen kon meenemen om die kat te bekijken. Hij bleef met mij buiten staan en die dame hield
de kat tegen het raam. Het was geen gezicht. Ik zat natuurlijk tegen de kat te blaffen. De kat zat binnen angstig te blazen en
mijn baas schudde zijn hoofd, waarschijnlijk om aan te geven dat hij de kat niet kende. Dat kon ook niet want de zwarte
kat die van hem ooit weggelopen was tijdens een wandeling met zijn vorige hond bij windkracht tien, was vijf jaar geleden veel kleiner.
De fysieke gelijkenis tussen mijn baas en mij gaat in zoverre op dat hij en ik van sport houden bijvoorbeeld touwtrekken. Als hij op vier poten had gestaan zou hij het van me gewonnen hebben maar aangezien hij soms gladde uitgaansschoenen aan kan hebben, win ik het wel eens met touwtrekken van hem.
Vooral als het om mijn basale fysieke behoeften gaat: een grote hoop sneetjes brood in het gras.
Hij is toch wel net iets slimmer dan ik dacht. Sinds hij mij heeft koopt hij alleen maar schoenen met antisliplaag eronder. Maar aangezien
de gemeente de bestrating in de wijk heeft veranderd in hobbelstraten is hij ook gaan kijken of hij antislipzolen kon krijgen die geen korrels
zand mee naar binnen slepen. Nee daar heb ik geen last van. Ik heb weliswaar geen haren onder mijn pootkussens zoals die Alaskanen, maar
ik gebruik altijd dezelfde poten. Weer of geen weer. En van mijn vacht druipt het water toch lekker vanaf. Je hoeft het zo nu en dan maar
af te schudden. Behalve als ik toevallig in een vieze sloot terecht ben gekomen. Is het uit medelijden of uit practische overwegingen
dat hij me dan in het bad met een warme douche afspoelt? In ieder geval vind ik het ook heerlijk om in bad te gaan. Hij droogt mij om
practische redenen ook eerst af voordat hij mij de kamer in stuurt. Want sinds die keer dat ik mijn natte vacht in de kamer afschudde
droogt hij mij eerst af.
Mijn baas houdt wel heel veel van mij. Hij laat mij tot aan de grenzen van de riem vrij rondlopen en zelf kijkt hij dan uit of het
wel veilig is. Meestal is dat wel zo. Maar ik kan het soms ook niet helpen als ik aan het ene eind ben van de 5 m lange lijn, ploseling een kat
langs me heen zie rennen en dus moet ik langs mijn baas achter die kat aan. Dan moet mijn baas dus in een kwart seconde zich omdraaien en klaar
staan om de schok op te vangen. Ook ik krijg er een gespierde nek van.
Mijn baas weet dat ik van veel bewegen hou. Eens per week moet ik gaan rennen. Ik laat dan aan andere honden zien hoe je het moet doen.
Ze halen me nooit in. Behalve die ene keer dan met die Belgische Herder. Die speelde eigenlijk vals. Die liep wel tien rondjes achter me aan
maar de rondjes die hij liep waren maar half zo groot als die van mij! Uiteindelijk ben ik dat maar
bij mijn baas gaan beklagen dat het zo niet kon.
Hij heeft ook op Internet gekeken hoe hard de honden bij de Europese kampioenschappen konden lopen over 380 m en over 450 m. De wat grotere
Greyhounds konden 58 km/h en mijn soortgenoten 55 km/h. Dat liet ik hem ook zien. Terwijl hij op zijn sportfiets op volle snelheid halverwege de ijsbaan op
het pad reed, bleef ik maar naar de grond kijken. Pas toen hij halverwege de baan was begon ik te starten en voordat hij aan het eind van de baan was zoefde
ik hem reeds voorbij.
Op Internet zijn wereldwijd ook mensen die mijn ras als een apart ras de hemel in prijzen. Gelijk hebben ze. Mijn soortgenoten waren vroeger aan het Spaanse hof
en werden ook bij de jacht gebruikt. Dat ik gewend ben om dicht bij een troon te verblijven kun je soms nog aan mij zien. In de auto zit of sta ik liever naast
de bestuurder dan achter hem.
Terug naar boven
Mijn eerste tijd bij mijn baas
Het was wel even wennen aan elkaar als je elkaar nog niet kent en ineens op elkaar bent aangewezen.
Mijn baas heeft in dit land reeds eerder twee honden gehad, hij noemt mij dan ook de derde hond, maar dan
in de taal die hij in zijn oorspronkelijke land zou hebben gezegd. Alle honden heeft hij vanuit
een asiel verkregen. Meestal honden die door andere bazen als ongehoorzaam of niet te temmen waren bestempeld.
Hij vertelde mij dat zijn tweede hond bijna het niet gehaald had omdat twee voormalige bazen de hond
niet aankonden en dus geen plaats meer voor hem was in het asiel. Zijn tweede hond was een echte beer van een Alaskaan,
meer dan veertig kg woog hij. De eerste keer dat hij wegliep moest een Mercedes Taxi het ongelden, die had een verbogen
radiator grille en een kapotte linker koplamp. Zelf kwam die tweede hond van mijn baas er met de schrik vrij. Voor de
verzekering had mijn baas een foto genomen van de aangerichte schade. Mijn baas vertelde aan zijn vrienden, waar ik bij was
welke avonturen zijn tweede hond nog meer had beleefd. Hij wist natuurlijk nog niet welke avonturen hij met mij beleven zou!
Mijn baas en zijn vrouw wilden mij in de serre laten slapen, zoals zijn tweede hond dat ook deed. Het was een grote serre met veel meubels er in die tegen een stootje konden. Toch vond ik het niet comfortabel genoeg en hij was binnen gehoorafstand van de plek waar mijn baas en bazin sliepen. Dat hebben zij dus geweten. Ik begon met alle meubels en vloerkleden te markeren dat het mijn territoor was en later bevuilde ik alle kleden en deed ik in elke hoek een flinke hoop voordat de zon opkwam. Ook maakte ik met luid gejank kenbaar dat ik de plek niet prettig vond om te slapen.
Wat andere honden niet gelukt waren is mij wel gelukt om dus in de slaapkamer van mijn baas en bazin te mogen slapen!
Sindsdien was er voor enige tijd een strijd tussen hem, mijn bazin, de buren en mij zoals in de volgende paragraaf te lezen is.
Terug naar boven
Aanpassingsperikelen
Mijn baas wist nog niet dat ik wel behoorlijk hard kon blaffen en piepen. Ja, dat laatste is het geluid dat ik voortbreng als ik
het niet naar mijn zin heb. Ze probeerden mij een keer ook op te sluiten binnen de afrastering waar de tweede hond van mijn baas in de tuin moest verblijven, terwijl zij in de tuin aan het onkruid wieden waren. Na een half uur kwamen de eerste telefoontjes van de omgeving al op
mijn baas af. Of mijn baas het geluid van zijn hond kon afzetten belde een achterbuurvrouw. Ze werd er nerveus van door het geblaf. "Het lijkt wel een kennel", zei ze. Mijn baas verzon een oplossing. Hij heeft de afleveringen van
Martin Gauss ook goed gevolgd. Die smeet een slipketting naar keffende hondjes om hun het blaffen af te leren.
Mijn baas begreep dat het deze keer niet zal lukken aangezien hij dan elke keer het hek open en dicht moest doen om de ketting weer uit
de omheining terug te halen. Hij besloot dus het met de mortiergranaat methode te doen. Hij moest toch alle
kiezelsteentjes uit de tuin verzamelen en die dichter bij de vijver plaatsen. Hij liet dus een regen van kleine
kiezelsteentjes in een boog door de lucht mijn richting op gaan. Het hielp wel een poosje, maar aangezien ik het echt niet leuk vond om
op gehoorafstand van mijn baas te zijn en niet bij hem te kunnen zijn bleef ik maar blaffen en piepen.
Het regenen van kiezelsteentjes hield op toen er een gat in het dak van de serre was geslagen.
Sindsdien lost mijn baas het probleem op door mij dicht bij hem waar hij in de tuin bezig is, aan een boom vast te binden.
Als hij er bij is vind ik het niet erg, maar als hij uit het zicht is en ik nog vast zit komt mijn trauma weer boven.
Ook wist hij nog niet dat ik veel kon eten en daarna natuurlijk het weer kwijt moest raken. De veterinair student had het ook over
een snelle stofwisseling die ik had. Mijn baas vond dat ik als windhond aan de magere kant was met mijn
21 kg. Hij gaf mij dan ook flink te eten tot ik zo´n 25 kg woog, maar toen vond hij het ook maar niks, zo´n windhond met een bol buikje.
Bovendien heeft hij mij op zo´n dag wel tien keer moeten uitlaten, want als hij het niet deed kon hij de rommel zelf opruimen.
Na verloop van tijd kwamen wij tot een compromis. Na het ochtend eten kon ik drie uur dicht bij hem liggen op één van mijn matjes. Want ik
had er wel vier, voor iedere kamer waar hij soms verbleef had ik er één. Daarna moest ik nodig. Dat liet ik hem weten door eerst
zachtjes te piepen en naar de deur te lopen en nog harder te piepen. Mijn baas keek dan op de klok of op het
(computer)scherm waar hij de tijd kon aflezen en zei dan dat het nog geen tijd was. Meestal mocht ik dan pas na een half
uur met hem de deur uit voor het lange rondje van een kwartier. Dan hebben wij meestal één tot anderhalve km gelopen.
´s Morgens nadat hij zich gewassen en aangkleed heeft doen wij de snelle ronde van vijf minuten, zo´n 400 tot 500 m. Meestal moet ik hem
aansporen om zich sneller aan te kleden door af en toe op mijn achterpoten te gaan staan. Dan weet hij wel hoe
laat het is. Ik mag ook niet tegen de eerste de beste boom of plant mijn blaas leeg laten lopen.
Zeker niet tegen de Buxus of Hortensia. Wel tegen de Leylandis van 15 m, die kan het wel hebben. De eerste lozing duurt wel twee minuten.
Voor mijn baas lijkt het wel een half uur. Een wonder dat de dag voor hem nog zo snel omgaat.
Als we terug zijn van de ochtendwandeling krijg ik mijn ontbijt. Soms droog met water erna of soms met (lauw) water erdoor.
In het weekend krijg ik maar één keer eten op de dag, waarschijnlijk omdat ze hebben uitgeslapen en het dus al laat is als ik
uitgelaten wordt. Het was wel even wennen om te weten wanneer het Zaterdag was. De dagen van de week zeggen mij niks. Wel weet ik als mijn
baas de groene of de zwarte ton aan de straat moet zetten, dat hoor ik aan het gerommel van de wielen over de klinkers van de oprijlaan, dat
het dan donderdagavond is. Nog twee nachten slapen dan is het het weekend. Dan kan ik meestal me uitleven
en me echt bewegen op het strand of naast de fiets hardlopen.
Over dit laatste was het voor hem en voor mij ook wel heel erg aanpassen aan elkaar geblazen.
Howel mijn baas een sportfiets berijdt en het vehikel als een alleskunner gebruikt, van stadsfiets via
racefiets tot ATB en MTB, heeft hij niet aan de motor van een Ferrari gedacht. Want zo´n versnelling kan ik bij
mezelf te weeg brengen en als hij met één hand mij moet vasthouden en met de andere het racefietsstuurtje dan
kun je de gevolgen wel raden. De eerste keer zouden wij met de Alaskanen naar de ijsbaan gaan. Het was zomer
dus ik weet niet waarom ze het nog ijsbaan noemen. Maar de Alaskanen zaten in de JEEP. Niet dat ik dat erg vond
want ik zette meteen een hogere versnelling in. Dat kon mijn baas niet aan op zijn fietsje. Zijn voorwiel kwam tegen het trottoir
en daarna rolde hij sneller dan de fiets over het trottoir. Gelukkig mankeerde hij niets. Dat soort voorvallen
kwamen nog zo´n vijf keer voor. Eén keer viel hij weer toen ik wat van de grond wilde oprapen wat eetbaar was
terwijl wij toch met 25 km per uur gingen. Een andere keer zag ik die halve appel die er lag net te laat, ik keerde
me om en net nadat ik dacht dat ik het ding kon grijpen, voelde ik de ruk aan de riem. Maar mijn baas
voelde dat drie vingers van zijn rechterhand omgebogen werden. Het getier dat ik naar mijn hoofd geslingerd kreeg zal ik hier maar niet
herhalen. Toen ik een keer samen met mijn baas en bazin aan het fietsen was (zij fietsten, ik liep) kwam ik omdat ik een keer moest plassen
wat achter te staan. Ik probeerde haar zo snel mogelijk in te halen, maar mijn baas schreeuwde dat ik over de kinderhoofdjes niet zo
snel moest trekken omdat hij het te gevaarlijk vond (voor hem).
Na verloop van tijd wisten wij van elkaar wat we konden doen en wat we moesten laten. Dit laatste was in het
begin bijvoorbeeld mij los te laten, want dan was ik in een mum van tijd achter de flats waar veel broodkorsten te vinden waren.
Maar later viel dat wel mee omdat ze mij ook gingen kennen en dus geen korsten meer naar beneden gooiden.
Terug naar boven
Waarom hij zo gek op mij is
Waarom mijn baas zoveel van mij houdt is mij ook niet duidelijk, ik gedraag mij heel natuurlijk zoals ik ben. Misschien valt
mijn baas op sportieve figuren want ik zie er heel athletisch uit. Mijn baas had ook eens gehoord dat de studenten
van de dierenartsen faculteit mijn soortgenoten als voorbeeld gebruiken hoe het spierstelsel van een hond er uitziet.
In ieder geval bevalt mijn fysieke voorkomen hem prima. Aangezien ik verder wel lief ben maar niet
slaafs vindt hij dat ook een goede eigenschap van me. Verder zou hij waarschijnlijk wel willen dat ik ook in bomen klom zoals
hij of ladders ging beklimmen zoals hij dat ook doet. Per slot van rekening is hij lid geworden van de NKBV
(Nederlandse Klim en Bergsport Vereniging). Hij hield natuurlijk van ieder huisdier
die hij ooit had gehad maar van mij houdt hij het meest. Ik ben ook de enige hond die bij hem op schoot mag en dat ook fijn vindt.
Als het aan ons ligt houden wij allebei van veel beweging en op zijn tijd van lekker uitslapen. Alleen ben ik een ochtenddier
en hij een avondmens. Eten kunnen wij ook heel veel en we worden er niet zo dik van, ten minste niet van één keer.
Dat ik heel blij kan zijn vind hij wel leuk maar dan moet hij er wel op gekleed zijn. Want als ik vanuit de natte tuin
tegen hem opspring terwijl hij een licht gekleurde jas aan heeft dan is zijn liefde even bekoeld.
Als het in de winter guur en koud is vinden wij het beiden prettig om tegen elkaar aan op de stoel te zitten. Wij hebben een
speciale stoel waar wij allebei op mogen zitten. Op de andere stoelen mogen alleen mensen zitten.
Ook als de open haard voor het eerst in het seizoen aangestoken wordt ben ik niet van het vuur
weg te slaan. Ze zeggen dat wilde dieren bang voor vuur zijn. Nu dan weet je het wel, ik ben geen wild dier!
Mijn baas houdt ook wel van grapjes bij het wandelen. Hij heeft een oprolbare hondenlijn van vijf meter.
Ik loop dan meestal vijf meter voor hem uit en als ik moet plassen doet mijn baas net of hij mij niet ziet stilhouden.
Hij loopt mij dan voorbij en als hij op het eind van die vijf meter is, dus na ongeveer zes seconden
nadat ik ben beginnen te plassen, houdt hij plotseling stil. Aangezien ik in die tussentijd op drie benen sta en
goed moet opletten of ik niet uit mijn evenwicht getrokken zal worden en zo tegen mijn voorbenen ga plassen, kijk
ik goed uit wat hij doet. Pas op het laatste ogenblik houdt hij dus halt en ben ik gerust gesteld. Als tegengrapje
passeer ik hem aan de andere zijde dan waar hij de hondenriemtrommel vast houdt. De eerste keren lukte het grapje wel en
had hij moeite om mij weer in de (goede) hand te houden. Hij heeft drie oplossingen voor dit probleem bedacht. Eén, hij
springt in de lucht en maakt een soort pirouette naar de goede zijde zodat de riem toch goed komt. Twee, hij neemt de
trommel achter zijn rug snel in zijn andere hand en de lijn komt weer goed. Of drie, hij gaat vast met de zijde waar hij geen trommel in zijn hand heeft tegen de muur of heg aan lopen zodat ik wel aan zijn andere zijde hem voorbij moet lopen.
Ook heeft hij een grapje voor mij bedacht toen ik hem liet zien dat ik de lijn die drie keer om een boom gewonden was wel kon
ontwarren door gewoon drie keer om de boom terug te lopen. Elke keer als ik links van een boom of paal wil lopen gaat hij rechts
ervan lopen zodat ik de afstand driedubbel moet lopen. Dat ben ik meestal gewend als ik met mijn baas en bazin in het vrije veld loop te wandelen (zij wandelen, ik ren). Want ik loop meestal een eind vooruit en dan wordt ik teruggefloten of ga ik zelf wel terug voordat ik ze
kwijt raak. Dit houdt dus in dat ik een afstand van dertig kilometer eigenlijk driemaal afleg dus aan de honderd kilometer
kom op zo´n wandeling.
Terug naar boven
Welke avonturen ik heb beleefd
Mijn verhaal begint eigenlijk bij mijn geboorte, maar ook bij honden is het geheugen
beperkt en kan ik het me niet meer herinneren. En over die traumatische ervaring voordat
ze mij per dierenambulance naar het dierenasiel brachten wil ik het niet meer hebben.
Dus blijft mijn herinnering beperkt tot na die tijd, toen ik in het asiel met een paar studenten
mee mocht fietsen, zij fietsten zo hard ze konden en ik rende op een sukkeldrafje.
Toen mijn nieuwe baas mij mee mocht nemen heeft hij mij bij zijn dochter met de twee Alaskanen
laten kennismaken. De één was een reu en wat ouder en de andere was een jonge teef. Maar heel fel
want ze heeft in het nest waar ze vandaan kwam vanzich af leren bijten. Zij was de kleinste uit het nest.
Maar tegenover mij was ze heel speels. We hebben wat afgerend in hun tuin, want al was ze klein en een
jaar jonger dan ik, ze heeft van nature een groot uithoudingsvermogen om lange tijd te blijven rennen.
Ze is ook stevig en robust. Ik heb dan ook de grootste moeite om haar van me af te laten blijven.
Op een dag moest de zoon van mijn baas definitief het huis uit want toen had hij zelf een eigen huis.
Hij was druk in de weer om zijn spullen in zijn auto te laden. Daardoor zag hij niet dat hij de voordeur
van het huis open had laten staan. Dat zag ik dus meteen en dus stoof ik de voordeur uit, de tuin in en
tussen twee geparkeerde auto´s door de grote straat op. Ik zag die kleine auto niet eens, ik voelde dat ik
ergens tegen aankwam en terugketste. Het bleek een kleine personenauto te zijn die voorbij reed en die meteen stopte. De bestuurder
en zijn vrouw bekeken de zijkant van hun auto en zagen dat er een deuk in gekomen was.Ik zelf had wat schrammetjes
aan mijn poten omdat ik me tegen de auto moest afzetten. Mijn baas werd erbij gehaald en die regelde de
schadeafwikkeling met de eigenaren van de auto via de verzekeringsmaatschappij.
Het eerste jaar moest ik de omgeving van het huis goed verkennen zodat ik zonder problemen het huis
terug kan vinden.
Ik sloop in een onbewaakt ogenblik het huis uit en ging in de buurt achter de flats snuffelen. Daar
gooien ze wel veel eetbare spullen van het balkon. Ik probeerde van alles wat mij eetbaar leek te verorberen.
Ondertussen hoorde ik mijn baas en bazin mijn naam roepen. Mijn baas ging zelfs op zijn fiets de hele buurt
langs en steeds mijn (nieuwe) naam roepend. Mensen die mij gezien hebben verwezen altijd naar de verkeerde kant
want ik ben snel van de ene tuin naar de andere gerend.
In de nacht hebben mijn baas en bazin wel verschillende keren wakker gelegen van de keren dat ik
alle oneetbare spullen uit mijn maag moest spugen. Gelukkig had ik daarna geen last meer gehad.
Op een keer toen ik bij de Alaskanen op bezoek was, was het heel warm weer. Zij wonen aan een meer
en het leek mij heel fijn om een duik te nemen in het water. Toen ik er aan kwam rennen dook ik meteen
het meer in. Ik wist niet dat het zo diep was, want ik verdween een heel eind in de diepte. Ik maakte zo
snel als ik kon rechtsomkeert en zwom naar het trapje. Daar klom ik zo snel mogelijk naar boven en schudde
mijn vacht uit. Ik zag dat de kleine Alaskaan nog in het water rondzwom. Die was een echte waterrat. Ze kon
nog sneller zwemmen dan mijn baas zag ik.
Een andere keer hadden mijn baas en bazin zin in een zeiltochtje. Ik zag hun dan ook in een zeilbootje steeds
verder van de wal vertrekken. Ik aarzelde geen moment en zwom hen achterna. Natuurlijk ging ik niet zo snel als
hun zeilboot zodat ik al gauw alleen zwom. Gelukkig zagen mijn baas en bazin mij en zij gingen overstag en namen
mij aan boord. Even later brachten zij mij bij hun dochter die mij vasthield toen zij weer vertrokken. Ik heb
inmiddels geleerd dat zij toch wel terug komen.
Terug naar boven
Verder
| Terug naar Tiga's homepage
| Zijn Homepage met zijframes