DE EIFEL

Waldkapelle bij de Oleftalsperre
Dag 3 : Via de Waldkapelle en de Platisz beek
Deze dag gingen Ton en Toos de weg over de bergkam oplopen.
Die begon ten westen van Hellenthal.
Eerst ging de weg door de woonwijken maar al gauw werd de rand van het dorp bereikt.
Ton koos voor de ringweg, maar hij zag dat die al gauw te veel naar het zuiden afboog. Zij namen toen een zijweg naar rechts
en kwamen bij een weiland terecht.
Die liepen zij langs en gingen weer een pad op dat bij een weg die over de kam ging uitkwam.
De asfaltweg liep bijna kaarsrecht naar het westen en had een helling van meer dan 5%. Ton kwam al gauw adem te kort en liep een honderd meter achter Toos aan te sjokken.
Af en toe stopte Toos om Ton weer te laten inhalen.
Na een half uur kwamen zij bij een bord dat verwees naar de Waldkapelle en dat was 2,5 km.
Het was nog steeds op de rechte weg.
Toen ze die afstand gelopen hadden stond er weer een bord naar rechts dat verwees naar een pad door het bos.
Het was daar heel erg modderig, maar Ton had daar op gerekend vanwege de regenbuien van de vorige dag.
Na een km kwamen zij bij een ander pad en er stond weer een bord die naar de overkant verwees waar hun pad dus verder liep.
Toos was weer voorop gelopen omdat Ton een foto maakte.
En toen hoorde Ton haar een vreugde kreet slaken want zij zag in de verte in een lager gelegen open stuk van het bos, een klein kapelletje.
Ton maakte gauw een paar foto's van waar hij stond en Toos in de verte die steeds dichter bij de kapel kwam.
Hij zag ook dat de boswachters een mooie grote spar van zo'n 40 m hebben laten staan in het opengekapte stuk bos.
Die is dus 10 keer zo hoog als de oudste boom op aarde, de spar van 9500 jaar in Dalarna, Zweden.
Het was een eenvoudige maar mooie kapel waar de boswachters en bezoekers tot rust konden komen
Er was ook een eenvoudig gastenboek, een agenda, waar mensen hun groeten en wensen neer konden schrijven.
Toos wenste dat zij ooit met de kleinkinderen dat ook konden meemaken.
Buiten de kapel was een vlak stuk grasveld onder een boom waar twee stevige kamptafels met eraan vastzittende banken tonden.
Deze kamptafels hadden bladen die 10 cm dik waren en zullen het zeker de eerste vijftig jaar wel blijven staan want ze waren nog vrij nieuw.
Na een poosje de omgeving goed bekeken te hebben gingen Ton en Toos weer terug naar de asfaltweg die nog even omhoog ging maar later vrij vlak bleef met hier en daar een vals plat.
Zij kruisten het wandelpad van Aachen naar Trier en liepen een honderd meter richting Trier op dat pad.
Toen sloegen zij links af en volgden een tamelijk steile weg die oorspronkelijk geasfalteerd was maar nu vol met kuilen en boomtakken bestrooid lag.
Toen Toos opmerkte dat Ton wel met zijn MTB er vanaf wilde rijden zei die dat hij het liever andersom wilde doen omdat het naar beneden gaan langs zo'n slechte weg
niet op volle snelheid kan gebeuren en andersom via hun route wel.
Ze kwamen nog een paar wandelaars tegen met Walking Sticks die net bezig waren hun twaalfuurtje te verorberen en aanstalten maakten om de helling waar zij op zaten
af te dalen.
Zij groetten elkaar en toen zij uit het oog waren deden zij een sanitaire stop.
Na een paar km hoorden zij een beekje rechts van hen stromen, dat was de Platisz die langs twee kanten kan worden bewandeld.
Zij zaten dus op de westelijke oever.
De beek was soms dicht bij maar soms ook weer verder weg en dan lag het ook dieper maar uiteindelijk kwamen zij elkaar weer tegen bij het einde van het bos. Daar waren de eerste huizen al en
later steeds meer verschenen boerderijen en landhuizen.
Na een tijdje hoorden zij het geluid van auto's en dat betekende dat zij de proviciale weg naar Trier waren genaderd.
Gelukkig was er een ventweg die naar de jeugdherberg leidde en dat was tevens het fietspad.
Bij de jeugdherberg was een soort apekooi waar kinderen aan slingers en trapezen zich konden vermaken onder begeleiding van de leiders.
Toevallig waren wat kleinere kinderen daar aandachtig aan het luisteren naar de leidsters die hun een kursus zelfverdediging aan het leren waren.
Ook was er buiten een kring van houten paddestoelen rond een ronde betonnen vuurplaats waar ze bij mooi weer in de avond konden gaan verhalen vertellen.
Na twee km waren zij in Hellenthal en toen zag Ton een jongeman op rolschaatsen een steile helling opschaatsen, daar maakte hij een foto van.
Toen zij bij mij kwamen zag hij dat er een paar andere camperaars naast mij stonden. Een paar Duitsers in een Pössl en een paar Denen met een oude Fiat camper.
Die hadden ook twee fietsen achter hun camper en zij zagen er allevier wel sportief uit.
Alleen de Denen hadden fietsen met weinig versnellingen.
De Duitsers hadden lichte sportfietsen met derailleur versnellingen.
Het was gelukkig nog goed weer maar Ton kon zijn foto's niet op zijn notebook zetten omdat hij zag dat mijn huishoudaccu al snel naar onder de 12 volt zakte.
In de avond was het toch minder warm zodat het slapen hen beter af ging.
Verder Terug Naar boven Home Page