In Noord Italië



Dag 3: woensdag 7 april 2010, naar Brixen

De volgende ochtend reed Ton mij om kwart voor tien van de parkeerplaats weg en hij dacht dat hij wist hoe hij moest rijden.
Eerst naar het oosten tot de snelweg en daarna over de snelweg naar het zuiden tot Kempten en daar over de grens met Oostenrijk kon Toos het wel overnemen. Maar helaas kon hij de snelweg niet zo snel vinden en besloot hij de weg naar Neu-Ulm te volgen. Daar kwam hij weer in de problemen want Toos zei dat hij al ten Noorden van Ulm was. Dat bleek niet het geval te zijn want na een paar keer gekeerd en gestopt te hebben wist Ton waar hij was en ging dus de goede richting op. Via de snelweg nr 7 kwamen wij via Memmingen en Kempten in Füssen. Daar bleek de snelweg al klaar te zijn tot de Oostenrijkse grens.

Aan die zijde was er ook een tunnel klaar zodat de Fernnpas zo genomen kon worden en via Nassereid, Telfs en Zirl kwamen wij in Insbrück terecht. Daar raakten wij in de stad even de weg kwijt maar door achter een stadsbus aan te rijden kwamen wij wel de stad door.
Onderweg hadden wij nog getankt en koffie gezet en gedronken. Ondertussen keken wij naar de vele racers die op racefietsen de berghelling op en af fietsten

Direct na Innsbruck stopte Toos op een breed stuk van de weg op een helling en nam Ton het stuur over van Toos en zonder oponthoud kwamen wij vlot de Brennerpas over. Het laatste stuk toch in m'n twee.

De afdaling naar Brixen ging ook heel vlot, maar in de stad dacht Ton dat de parkeerplaats waar wij altijd stonden veel dichterbij was.
Het bleek een paar rotondes verder te zijn dan eerst, of hadden zij toch meer rotondes gebouwd in die twee jaar?

Het parkeerterrein was al redelijk bezet met campers. Waaronder twee van een zigeuner familie, want een dik jongetje ging van de ene camper die bij ons aan de overkant van onze rij stond naar de andere camper die aan de rand stond lopen. Dat deed hij wel tien keer die avond.Zijn even mollige moeder kwam tot vier keer heen en weer lopen.

Eerst ging Ton een paar mooie foto's maken nu het nog helder was.

Voor het eten gingen Ton en Toos even poolshoogte nemen in de stad. Het was er al tamelijk toeristisch druk. De terrrasjes in de zon waren al bezet, maar die in de schaduw nog niet.

Na een uurtje waren zij weer terug bij mij.
Ondertussen waren een paar Duitse camperaars in de buurt van ons neergestreken

Na de maaltijd was het weer afwassen, koffie drinken en daarna naar bed.



Hier hebben wij vaker gestaan

Dag 4: donderdag 8 april 2010, naar Mántova

Die dag begon het met veel zon om ons heen. Ook de weg naar Bozen was zonnig.
Toos reed toen het mobieltje van haar afging. Ton had moeite om het uit haar tas tevoorschijn te halen maar het lukte uiteindelijk toch. het was hun dochter die wilde weten waar wij uithingen. Bij Bozen, oftewel Bolzano zei Ton. Maar wij gaan zo een tunnel in dus hou het kort. Van beide zijden was alles OK dus daar hoefden ze geen zorgen over te maken.

Toen wij uit de tunnel kwamen moesten wij snel de juiste baan vinden. Een paar keer ging het toen goed maar toen wij Trento voorbij waren ging het mis en kwamen wij op een weg richting het Garda meer terecht.
Wij gingen toen maar omkeren en kwamen zo op de goede weg richting Verona en verder naar Mántova.
Daar konden wij op een parkeerplaats bij de haven gaan staan.
Maar voor Mántova liep de weg langs verschillende kleine dorpjes en soms wees de wegwijzer naar links en soms naar rechts. Maar dat was waarschijnlijk voor de vrachtauto's.
Tot overmaat van ongeduld moesten wij voor twee treinen die op een klein stationnetje vlak bij de overweg stilstonden ook nog stoppen.
Na heel lang gewacht te hebben kwamen er van de andere kant een motorfiets, drie fietsers en achtenveertig auto's en vrachtauto's onze kant op. Van onze zijde was het ook behoorlijk druk

Maar uiteindelijk bereikten wij Mántova en zochten wij naar de haven. Er bleek alleen een pictogram van een schip met het woord "barcadero" er op te staan Maar wij werden naar het industrieterrein verwezen dus moesten wij vijf km terug.

Ton vond op de routekaart van Italië een plattegrond van Mántova en daar kon hij zien dat de haven een soort jachthaven was dicht bij het oude centrum. Dus dat was in theorie gauw gevonden maar in de praktijk niet vanwege de één richtingsverkeerswegen. Maar na drie keer vragen in het Italiaans met het camperplaatsen boekje erbij kwamen wij er.Ton liet Toos mij op een tweede parkeerplaats even staan terwijl hij te voet rondliep om op de andere grote parkeerplaats een plek te zoeken.
Die was niet een twee drie te vinden dus besloten ze mij er maar naar toe te rijden.
Daar werden wij opgewacht door een man die ons aanwijzingen gaf hoe wij in een plek naast twee kleine italiaanse auto's konden staan. Maar dat lukte Toos niet, dus gingen wij maar zelf verder naar een plek zoeken.
Op een punt van het terrein waren nog een paar plaatsen over en later als het al donker werd zouden zij mij wel dichter bij de lantaarns neerzetten.

Ton ging eens poolshoogte nemen hoe de jachthaven er uitzag. Het zag er minder verzorgd uit als de jachthaven in Goes, Er waren ook geen zeilboten in de haven alleen wat motorboten en vletjes.
Ze konden met een kraan wel boten uit het water hijsen.

Na wat gedronken te hebben gingen zij de stad in en zoals ze zeiden was het een leuk stadje met mooie oude gebouwen.

Toos kon het niet nalaten om haar garderobe aan te vullen met mooie japonnen die natuurlijk haar maat waren en al voorgewassen waren door de natuur.

Als troost kreeg Ton twee bolletjes ijs daarna en Toos maar één.

Het parkeerterrein liep in de avond gauw leeg en kon Ton mij naast een Italiaanse camper, die van een alarm voorzien was, plaatsen.


Zo komt Toos aan haar garderobe

Dag 5: vrijdag 9 april 2010, naar Torgiano

Deze ochtend, weer bij stralend weer gingen wij verder naar het zuidoosten richting Ravenna. Wij gingen de eerste kilometers langs het industriegebied en verder langs de Po-dijk naar het oosten.
Het was een provincieweg in de Po-vlakte.

Bij Ravenna konden wij via de vierbaansweg naar het zuiden helemaal tot Rome komen.
Maar zover zouden we voorlopig niet gaan.

Tot Ravenna zou Toos rijden en daarna zou Ton het overnemen.
Maar de route bij Ravenna ging per ongeluk door de stad zodat er weer een halfuurtje oponthoud was door de vele stoplichten en rotondes.

Gelukkig ging de route over de vierbaansweg verder, maar die was zonder grote parkeerplaatsen. Slechts om de km waren er inhammen langs de weg waar je kon stoppen. Dat vonden Ton en Toos te gevaarlijk en niet prettig vanwege de langs razende auto's en vrachtauto's.
Ze besloten een afslag naar een dorpje te nemen en daar te stoppen om van bestuurder te wisselen.

De weg ging omhoog tot bij Bagna Romana waar wij van de weg werden verwezen naar een oude weg want de weg werd grondig gerepareerd. Twintig km gingen wij over die weg achter twee grote vrachtwagens Ze volgden daarna de Tiber tot bij Perugia. Daar zouden we bij de afslag naar Torgiano nog op de vierbaansweg blijven. Maar die misten wij en pas een paar afslagen verder zagen we weer de naam van die plaats staan.
Die sloegen wij in en volgden de borden naar Torgiano.
Na zes km kwamen wij bij het dorp aan en wij zagen een bord met een verwijzing naar een Area da sosta 100 m oftewel servicepunt voor campers. Maar wij volgden de pijl die het aangaf en kwamen na 500 m door een stoplicht nog geen servicepunt tegen. Dus besloten ze het aan een man te vragen toen ze voor een file stilstonden. Die kwam met een lang Italiaans verhaal. Maar ze begrepen toch dat het bij het sportveld achter het stoplicht was.
En toen ze weer bij het bord waren en het beter bekeken zagen zij dat het naar de weg ernaast verwees en niet naar de richting waarheen je moest rijden.

Zo'n 100 m verderop stond weer een bord en die verwees ergens naar. Ze gingen die richting op en belandden op een parkeerterrein naast twee sportvelden. Daar zochten we naar het servicepunt maar toen we goed keken zagen wij dat de pijl nu verwees naar het servicepunt op de weg gelegen tussen de twee sportvelden en dat daar ook de camperplaats was.
Het bleek de beste en schoonste servicepunt te zijn die ze ooit gezien hadden en toch betrekkelijk eenvoudig.

Rond een duims waterleidingbuis hadden ze een gemetselde overkapping gemaakt. Een hoofdkraan in kogeluitvoering was als eerste geplaatst gevolgd door een tweede kogelkraan waaraan een dikke plasticslang van een meter of vier eraan vastzat.
In de betonnen vloer hadden ze een afvoerput in een goot gemaakt. De goot van ongeveer 3 meter was overdekt met een tralierooster waar je overheen kon rijden en ook alles er doorheen kon lozen.
Met de grote straal kon je de hele goot makkelijk schoon spoelen.

Ton en Toos besloten mij direct te gaan servicen en de volgende ochtend nog eens.
Wij stonden daar toch voorlopig alleen.

Voor het avondeten gingen Ton en Toos het dorp dat even verderop op een heuveltop bleek te zijn gebouwd, te gaan bezichtigen.
Ze hadden mooie vergezichten op de omliggende heuvels en stadjes die tegen de heuvels aan lagen. Het dorp had een mooie begraafplaats met gedenktekens ter ere aan gevallen soldaten uit de eerste wereldoorlog.

Na het avondeten kwamen er een stuk of tien jongens op het voetbalveld, met betonnen ondergrond, spelen.
Tegen een uur of tien gingen zij weg en gingen Ton en Toos ook naar bed.


Zo genieten wij van de vijfde dag in de volle zon

Dag 6: zaterdag 10 april 2010, naar Assisi/Perugia

In de ochtend gingen wij op weg naar Assisi, de bedevaartsoord van de Franciscanen.
Voordat wij een camperparkeerplaats gevonden hadden hadden wij al een rondje door de streek onder het dorp gemaakt.
Uiteindelijk keerden wij toch terug naar de parkeerplaats voor bussen en campers.

Ton drukte bij de gesloten slagboom op de rode knop door eerst uit de camper te stappen want de knop was te hoog om van de bestuurdersstoel te worden bediend. Bussen zijn toch hoger dan VW campers. Ton haalde het kaartje uit de automaat en reed mij naast de twee campers die er al stonden.
Nadat hij mij gesloten had wilde hij met Toos het pad naar het 100 m hoger gelegen dorp oplopen. Maar hij werd door de parkeerwachter staande gehouden. Die vertelde dat het kaartje zichtbaar op het dashboard geplaatst moest worden. Hij vroeg ook hoe lang wij wilden parkeren. Ton vroeg op zijn beurt weer hoe lang het duurde om er naar toe te lopen en alle bezienswaardigheden te zien.
Tien minuten om naar boven te lopen en in twee uur kun je alles bekeken hebben.

Het koste dus 6 Euro voor drie uur.

Ton en Toos lieten mij dus op het parkeerterrein achter en gingen het pad naar de Kathedraal op.
Het was ongeveer bhonderd meeter hoger dan waar ik stond.
daar bezichtigden zij de onderkerk en de bovenkerk en ook de schrijn waar Franciscus opgebaard lag.
Op het kerkplein waren verschillende monniken op sandalen. Eén liep zelfs barrevoets en in juten kledij rond. In de stad waren al veel toeristen en die vergaapten zich aan de vele snuisterijen die in veel winkels te koop lagen.

Op een plein was ook een levend standbeeld van de Franciscaan aanwezig dat natuurlijk veel bekijks had. Zo mooi stil stond hij.

Na het geboortehuis van hem gezien te hebben gingen zij nog hoger naar de gevangenis.
Van boven , dicht bij de toren had je een mooi uitzicht op de parkeerplaats. Ton nam een foto van mij van 200 m hoogte en ik was toch herkenbaar.

Binnen een kwartier waren zij weer terug bij mij want naar beneden gaat het meestal twee maal zo snel.

Daarna gingen wij naar Perugia. Maar door een verkeerde bewegwijering kwamen wij eerst op een industrieterrein voor de stad terecht. Daarna volgden wij de borden met Carabinierie want voor het politiebureau zou de camperplaats zijn. Maar de borden die wij volgden gingen steeds hoger de stad in en zij vertrouwden het niet en vroegen bij een kleine benzine pompstation waar het was. Dan moet u terug naar beneden gaan zei hij.

En zo kwamen wij weer lager in de stad terecht waar wij gelukkig weer borden met carabinierie zagen.
en inderdaad, na een paar straten zagen wij een groot parkeerterrein waar veel auto's en campers met veel mensen met een soort festijn bezig waren.
Wij gingen eerst aan de rand staan en Ton ging poolshoogte nemen.

Aan de overkant van de weg was ook een parkeerterrein met drie oude campers en aan het einde ervan een serviceplaats.
Wij gingen tussen twee campers staan en daarna besloten Ton en Toos de weg naar boven naar het centrum op te zoeken

Ton vroeg in een tabakswinkel aan een echtpaar hoe je bij Piazza 4 Novembre kon komen. De vrouw vroeg of wij per auto waren of met de taxi waren. Nee te voet zei hij. De vrouw zuchtte. Dan moet u alsmaar rechtdoor naar boven lopen. Dat deden zij en na een half uur via verschillende trappenpaden te hebben gelopen en onder een van de stadspoorten te zijn gekomen, kwamen zij bij een plein uit dat dicht bij de stadsmuur gelegen was. Daar waren een heleboel jongelieden aan het verpozen, want het was zaterdag.

Toos had het Michelin boekje over Noord Italië in de hand zodat zij snel konden zien hoe zij moesten lopen.
Via de brede winkelstraat, waar het zwart was van de mensen kwamen zij eindelijk bij het plein uit.
Veel mensen zaten op de trappen van de Kathedraal naar de andere mensen te kijken.
Een paar kinderen waren een soort hink-stap-spel aan het uitoefenen beneden de trappen op het plein.

Ton maakte een film van het hele gebeuren rond het plein.

Daarna gingen zij de kathedraal binnen waar net een lof ceremonie gehouden werd.

Zij gingen via een andere route naar beneden, via smalle steegjes en donkere straatjes. Het rook er niet fris, want zo te oordelen konden de jongelui de wc's niet snel vinden als ze in de avond een biertje gedronken hadden. De smalle straatjes werden dan ook door de bewoners van bloemen en kaarsen lantaarns voorzien.
Maar het mocht niet baten want het rook er toch niet frisser door.

Na een paar omwegen en een paar straatjes verkeerd te zijn gelopen kwamen zij voor het donker werd toch weer bij mij terug.
Ton merkte die avond op dat het weer toch minder werd, want er waren nu wolken in de lucht.

Later die avond belden zij met hun kinderen. Bob was al twee keer in Perugia geweest en wat hij er zo mooi vond waren de vlucht tunnels. Die hadden Ton en Toos gemist. Ze besloten om de volgende ochtend de tocht naar boven over te doen.


Zo gingen zij heuvel op en af naar de Rocca van Assisi en naar het Piazza 4 Novembre van Perugia

Dag 7: zondag 11 april 2010, naar Trevi

Het regende in de ochtend voor het eerst na zes dagen.
Maar toch gingen Ton en Toos met de kleine paraplu's de tocht naar boven ondernemen.
Na twintig minuten waren zij boven want zij hadden de tunnels met de roltrappen nu ontdekt.
In de ruimten van de vluchttunnels werden tentoonstellingen gehouden die week. Het was er wel flink koud, nog geen 10 graden.

Onderweg kwamen zij Afrikanen tegen die hen een paraplu wilden verkopen.

Ton en Toos hadden het al snel gezien en waren een uur na hun vertrek weer terug bij mij.

Ze besloten mij niet te servicen maar naar de volgende camperplaats te gaan, dat was Trevi.
Het regende onderweg nog steeds maar voor Trevi hield de regen op.
Ze besloten naar dit mooie dorp te gaan dat van ver al te zien was omdat het hoog boven de omgeving uitstak.

Ton stopte en maakte een foto van het dorp van beneden aan de snelweg.

Toen ze bij het dorp aankwamen vroegen ze aan een oude fietser waar het zwembad was.
Die beduidde ons dat we door het dorp naar boven moesten. Dus moesten we keren en weer terug rijden.
Wij kwamen weer langs de supermarkt en Ton en Toos zagen dat er mensen binnen waren. Ze stopten voor het gebouw en wilden meteen wat kopen.

Maar de twee heren die binnen waren vertelden dat de supermarkt gesloten was. Dus vroegen Ton en Toos waar de camperplaats bij het zwembad was.

Weer beduidden de heren dat het boven het dorp was. Dus gingen wij maar weer zwoegend de weg naar boven op.
Na een honderd meter stijging kwamen wij bij het dorpsplein boven het dorp uit. Daar verwees een bord ons naar een steile weg nog hogerop. Maar bij een zijweg vond Ton geen bordjes meer. Hij stopte en wilde mij de zijweg in rijden. Maar die was weer nog hoger gelegen dan de steile weg waar we al op zaten. Ik kwam tot stilstand en mijn motor sloeg af. Ton trok aan de handrem en trapte ook op de rem. Ik werd opnieuw gestart en wilde meteen wel verder. Maar toen Ton het koppelingspedaal op liet komen en de versnelling in m'n één had vergat hij de handrem los te maken want hij moest met beide handen aan het stuur trekken om de bocht naar links door te komen.
Gelukkig merkte hij dat en liet gauw de handrem los komen.
Met slippende wielen, want het was buiten nog nat, kwam ik op de zijweg maar die kwam een honderd meter verder op een eenrichtingsweg uit die terugliep naar het dorpsplein. Daar begonnen we ons tripje opnieuw en zo kwamen wij boven op een mooi verharde camperstaplaats. Het was een terrasvormige camperplaats. Beneden konden een stuk of vier campers staan en boven een stuk of twintig. Wij zochten een recht stukje uit maar moesten eerst toch tussen de rij bomen door laveren.

Even later kwamen een paar jonge Zwitsers in een pickup met caravanopbouw voor ons staan. Ton maakte een praatje. Hij zei dat het jammer slecht weer was geworden, gisteren was het nog mooi weer.
De Zwitser zei dat zij in de sneeuw hadden gestaan. Het kon dus nog slechter.

Toen het even droog weer was wilde Ton toch even gaan fietsen.
Hij moest aan de Grand Canyon denken , dus maar eerst de berg op en daarna kon je in ieder geval naar beneden.
Maar hij merkte dat het zelfs in z'n laagste versnelling zwoegen was. Na een paar honderd meter kwam hij maar weer terug bij mij. Het begon te regenen had hij als excuus.

Toos wilde wel wat meer van het dorp zien dus gingen ze voor het eten even naar beneden. Maar weer werden ze door de regen gedwongen om terug te keren naar mij

Toen het even niet regende waagde Ton om met zijn mountainbike naar beneden te gaan.
Hij nam de middelste weg die hij nog niet kende. De weg liep steil naar beneden en hij zag dat die vijftig meter verderop nog steiler ging. Toen hij daar aankwam bleek dat de weg overging in een smal steil trappetje. Hij stopte toch maar voor de zekerheid. Vervolgens ging hij maar terug de berg op naar mij toe. Dat haalde hij maar net.

In de avond bleef het maar regenen en in de nacht ook zodat er niet veel meer gedaan werd door Ton en Toos dan wat leesvoer tot zich te nemen.

Daarboven achter die kerk van Trevi stonden wij in de regen

Dag 8: maandag 12 april 2010, naar Fabriano

Deze dag was in ieder geval droog begonnen.
Ton en Toos besloten het dorp Trevi te gaan bezichtigen.
Zij volgden de middelste weg naar beneden en kwamen later op de rechtse weg naar het dorpsplein.
Het was er niet druk, dus liepen zij gauw het plein over en kwamen via een poort bij een plein waar ook het politiebureau gevestigd was.

Ze liepen verder door nauwe straatjes en kwamen op de rand van het dorp uit dat uitzicht gaf op de vallei eronder waar ook de snelweg doorheen ging. Van daar ergens hadden zij de foto van het dorp daar boven hen gemaakt.

Ze maakten wat foto's van het stadje en gingen daarna naar mij terug.

Daarna maakten zij gebruik van de service mogelijkheid om mij te servicen.

Ton en Toos wilden via de weg die bij Spoleto door een tunnel naar de bergen ging, rijden en via de Monti Sibillini verder naar het noorden, totdat wij bij Fabriano op de camperstaplaats konden staan.

Maar helaas het pakte anders uit.

Ze probeerden eerst mij vol te laten tanken met dieselbrandstof maar nergens langs de snelweg was er een pomp zonder bankomat zelfbediening. En ze hadden geen bankomatpas.
Dus gingen ze toch weer bij ieder station het opnieuw proberen maar helaas zonder resultaat.
Toen ze bovendien de afslag naar de tunnel gemist hadden besloten ze het plan te wijzigen. Ze zouden terug rijden tot ze de wat grotere weg naar het noordoosten tegen zouden komen en later via de kleinere wegen naar het noorden naar Fabiano. De volgende dag zouden zij dan de grotten van Frasassi dat twintig km ten Noordoosten van Fabiano lag bezichtigen.

Toen ze terugreden vonden ze een pompstation met twee pompmedewerkers buiten die het druk hadden met auto's vol te tanken.
De bankomat methode heeft voor buitenlanders blijjkbaar toch geen aantrekkingskracht.

Zo reden wij dus terug over de snelweg en bij Foligno gingen wij de S77 op over de Colle san Lorenzo naar een col die 826 m hoog was. Via Muccia en Camerino gingen wij over nog verschillende cols die niet zo hoog waren maar die nog onder een dik sneeuwdek lagen.
Maar gelukkig was het in de stad Fabiano droog en zonder sneeuw.

Maar op de camperplaats bij het stadion was het gras nog drassig.
Aan de moddersporen te zien hadden veel camperbroeders de laatste keren er veel last van gehad.

Toos parkeerde mij op een hoger en droger stukje dat nog verhard was.
Daar stond ik alleen te wachten tot ze eerst naar het oosten naar een supermarkt gingen om boodschappen te doen en daarna naar het westen om de stad te bezichtigen.

Na in totaal een uur of twee kwamen zij voor de tweede keer terug bij mij.
Ze vertelden mij dat het ook een oud stadje was met een kerk en een klooster in het midden van de stad.
Bij een dameskledingzaak ging Toos nog naar binnen maar het bleef bij kijken en niet kopen.

In de avond konden wij zien hoe de jonge Italiaantjes op een heus grasveld konden oefenen in het populaire voetbalspel.


Hoog boven Fabriano kwamen wij nog veel sneeuw tegen

Dag 9: dinsdag 13 april 2010, naar Frasassi en daarna Fano

Na het ontbijt gingen Ton en Toos met mij op weg naar Frasassi.
Het was een korte rit van zo'n 25 km. Maar het was druilerig weer.

Bij de plaats aangekomen werden wij door de bordjes verwezen naar een grote parkeerplaats.
Daar gingen Ton en Toos mij op de autoparkeerplaats parkeren want die was dichterbij de kassa dan de camperparkeerplaats.

Na een kaartje voor de grotten gekocht te hebben voor 65-plussers gingen zij eerst de stalletjes bekijken die op het plein stonden want de bus naar de grotten zou pas over een tien minuten vertrekken.
Het was flink koud want sommige stalletjes waren nog dicht en de verkopers stonden in dikke jassen te verkleumen.

Na die tien minuten kwam de bus inderdaad en een tiental mensen stapten in. Twee Engelsen, twee Italianen, vier Oostenrijkers en twee Nederlanders. Wij spraken met de Engelsen die uit Liverpool kwamen en maandelijks naar het Westland gingen om zaken te doen.
Ton vertelde dat hij vier keer in Engeland was geweest.

Toen zij bij de grot aankwamen vertelde een gids dat de rondleiding ongeveer anderhalf uur zou duren en dat hij wel zeven talen sprak maar vanwege tijdsgebrek het voornamelijk in het Italiaans zou doen.
Maar hij had voor mensen die dat wilden een geluidscasette in een taal die ze verstonden. Engels, Duits en Italiaans. Ton koos voor de enige Engelstalige.
Er mocht verder ook niet gefotografeerd worden, wel kon men een foto door een automaat laten maken maar dat kostte 7 Euro. Dus niemand wilde een foto laten maken.

Ton luisterde naar het bandje en af en toe naar de gids die soms toch behalve Italiaans ook commentaar in het Engels of Duits gaf.

Het bleek dat de hoofdgrot in 1971 bij toeval ontdekt werd door een speleontoloog die een windvlaag uit de grond voelde toen hij boven op de berg stond.
Bij nader onderzoek bleek een hele diepe grot zich onder hem te bevinden. Want de steen die hij naar beneden liet vallen hoorde hij pas na twaalf seconden ergens tegen aan vallen. Daaruit berekende hij dat de grot wel 150 m diep moest zijn.
Uit latere metingen bleek het diepste punt twee honderd meter te zijn onder het oppervlak en dat de grot op zijn langst ook twee honderd meter lang was.
Daarin zou de hele dom van Milaan makkelijk in passen.

Behalve de hoofdgrot waren nog zo'n zeven andere grotten die het groepje bezichtigden door over wandelpaden die in beton gegoten waren te lopen.
Het waren soms spierwitte stalactieten en stalagmieten maar soms ook gekleurde vanwege de ijzer of andere mineralen houdende druppels die van boven naar beneden vielen. Sommige stalactieten waren zo lang dat zij de stalacmieten bereikten en zo een zuil vormden. Er waren verschillende figuren in de steenformaties te herkennen.
Van ijsberen, olifanten, kamelen en dromedarissen tot parende poedels toe.
Ook Dante's profiel en het beeld van Madonna ontbraken niet. Evenmin bloemkool en verschillende soorten pasta.

Ton en Toos vonden het de mooiste druipsteengrot tot nu toe die zij gezien hadden.
Zij gaven de gids dan ook een fooi voor de uitleg.

Nadat ze met de bus weer terug waren bij mij in de buurt, kochten ze toch als aandenken een klein boekje in het Engels over Frasassi.

Direct daarna reden zij met mij door via Ancona naar Fano, een badplaatsje.
Daar zou bij een kerkhof een staplaats voor mij zijn.

Toen wij bijna het dorp weer uit waren besloten Ton en Toos toch maar de weg te vragen naar de straat bij het kerkhof.
Na twee keer proberen lukte het hun om via de aanwijzingen van de man die zij de weg vroegen waar het was.
De derde rotonde naar links zei hij. En gelukkig verwees een "area di sosa " bord ons ook naar de goede plaats.

Het bleek een parkeerplaats te zijn met plaats voor wel vijftig soortgenoten van mij mits er geen auto's geparkeerd stonden.
Maar als je om half drie 's middags komt is er maar plaats voor 5 campers.
Gelukkig was er voor mij een plaatsje vrij achter een niet al te grote NL camper. Toos vroeg of ik recht horizontaal gezet kon worden.
Dan zet ik Gullivert schuin over het parkeervak, zei Ton.
Dus daar stond ik schuin achter de Hollandse camper.
Ton maakte al snel een praatje over het weer en over de camperplaats.
Toen ging het andere oude echtpaar naar de kust wandelen.

Niet lang daarna gingen Ton en Toos mij verlaten om ook naar het strand te gaan.

Ze liepen eerst over een bruggetje een kanaal over en kwamen daarna via het busstation en een standbeeld van een Romeinse keizer op een weg die naar het strand ging.
Daar ontmoetten Ton en Toos de Hollanders weer die op hun terugweg waren naar hun camper.
Zij hadden de kust met het strand toen al gezien.

Zij kwamen uit Stipthout bij Eindhoven
Zij vertelden dat zij donderdag van Ancona naar Griekenland gingen ze hadden dus nog een dag over.
Ton en Toos vertelden dat ze in Frasassi een mooie grot hadden gezien, misschien wat voor hen. Zij had al zo veel grotten gezien. Dus dat bekoorde haar niet. Ton vertelde dat hij in Amerika de grand Canyon had afgedaald. Zij hadden het per heli gezien.
Zij hadden geen fietsen achter hun camper, ze deden alles op hun gemak.

Ton en Toos bereikten het strand via een pad dat tussen de gepachte percelen in lag.
Zo kwamen ze op een platte stenen strand waar nog niemand was.
Ze gingen kijken hoeveel keer een platte steen over het ruwe zeewater kon worden gestuiterd.
Ton kwam op vijf keer en Toos waagde zich daar niet aan.

In het schemerdonker gingen Ton en Toos daarna de stad bekijken. Het was een klein stadje dat voornamelijk van het zomertoerisme afhankelijk is.

Niet lang daarna keerden zij weer terug naar mij.


Zij gingen de zeven mooiste druipsteengrotten bewonderen in Frasassi

Dag 10: woensdag 14 april 2010, naar Castel San Pietro di Terme
In de ochtend zag ik onze Hollandse buren hun camper servicen.
Even later kwam de oudere dame met het boekje waar zij het de vorige avond over had bij ons en liet zien dat het Duitse camperplaats boekje dat in de Duitse boekhandel te koop was heel nauwkeurig de camperstaplaatsen in Griekenland aangaf.
Ton liet haar het boekje over Frasassi zien.

Voor het vertrek zou ik geserviced worden.
Dicht bij de kraan stond ook een NL camper. De eigenaar zei dat zij ook naar Griekenland gingen. Zij kwamen uit Stad aan 't Haringvliet. Hun camper was zeven jaar oud, de helft van mijn leeftijd. De dame werkte bij een zorginstelling in Middelharnis. Daar had Toos ook een poosje gewerkt.
Als wij in de buurt waren moesten wij langs komen en vragen naar Aai van de kaai ze woonden tegenover een pakhuis.

Toen wij klaar waren gingen wij eerst naar het noorden langs Rimini en gingen toen naar het noordwesten richting Bologna.
Het weer was zonnig en nog redelijk aangenaam.
Toen wij zo'n tien km voor Bologna waren besloten Ton en Toos mij bij het dorp Castel San Pietro di Terme bij het Ziekenhuis op een camperplaats te laten staan. Na een keer vragen bij een benzinestation kwamen wij bij de plaats aan.
Er waren al twee campers ter plaatse, wij zochten een goede rechte plek.
Toos ging meteen in de zon zitten lezen terwijl Ton z'n mountainbike van het rek nam om de omgeving te verkennen. Hij vertelde dat hij via het mountainbikepad tot een Golfclub was gekomen. Ook dat hij een jogster over een brug naar de overkant van de rivier zag hardlopen.

Na een tijdje kwam een oude Italiaanse camper met een jong stel erin aan stuurboord van ons staan.
Maar na een tijd verhuisden ze naar mijn bakboord zijde, vermoedelijk merkten zij ook dat het aan stuurboord hellend was.

Tegen de avond gingen Ton en Toos het dorp bekijken en een ijsje kopen. Ton maakte foto's van het stadhuis en van een zonnewijzer aan een oud gebouw.

Ze besloten nog een nacht te blijven en de volgende dag een fietstochtje te maken.


Daar stonden wij weer in de zon voor het hospitaal

Dag 11: donderdag 15 april 2010, nog steeds bij Castel San Pietro di Terme
Vroeg in de ochtend De ochtend haalde Ton de sportfiets van Toos nog van mijn rek en controleerde de remmen en versnelling.
Het was OK en even later gingen zij naar het infobord fietsen dat bij de toiletten van de parkeerplaats stond.
Daar liet Ton aan Toos zien dat er een Mountainbike route te volgen was van het dorp waar wij stonden via verschillende gehuchten lamgs een dorpje terug langs de provinciale weg en daarna via de heuvelvoet en over de rivier weer terug naar de parkeerplaats.
Ton schatte in dat de tocht van zo'n 20 km niet al te zwaar zou zijn want de eerste helft ging eerst de Po-vlakte in die lag ten noorden van het dorp. De route zou twee keer de provinciale weg, de spoorbaan en de autotolweg kruisen.
De provinciale weg staken zij bij een stoplicht in het dorp over. Het duurde even voor zij aan de overkant waren.
Zij volgden een fietspad/voetpad dat aan de linkerzijde van de weg in de schaduw van een bomenrij naar het noorden liep. Het was nog fris die ochtend terwijl de zon toch volop scheen. Ze twijfelden of zij de meegenomen truien aan zouden trekken.
Dan moet je wat harder fietsen, zei Ton tegen Toos, dan word je vanzelf wel warm.
Maar in de schaduw was het nog koud en Ton en Toos besloten net als die oude Italiaan maar ook op de weg te gaan fietsen in de volle zon. Want er was bijna geen ander verkeer.
Het tempo van het oude baasje was misschien 10 km/uur zodat zij hem al snel inhaalden.
Na ongeveer een km werden zij gedwongen om rechts af te slaan, want de rechtdoor gaande weg was van een verboden inrijbord voorzien.
Zij reden een honderdmeter naar rechts en namen de eerstvolgende weg weer naar links want die konden zij inrijden omdat de eenrichtingsverkeersbord dat aangaf.
Maar na ongeveer twee honderd meter kwamen zij bij een T-splitsing. De rechtse liep dood en de linkerweg ging langs het stationnetje en kwam uit op de eenrichtingsweg die zij eerst niet in mochten rijden.
Zij besloten de weg terug te fietsen en vanaf de weg die zij naar links waren ingeslagen nu rechtdoor te gaan fietsen.
door te rijden.
Zo reden zij voornamelijk in de zon parallel aan de spoorbaan naar het oosten.
Ze haalden het oude baasje weer in en kwamen bij een viaduct aan die leidde onder de spoorbaan door de Po-vlakte in.

De tocht ging toen verder naar het noorden in een vlakte bij zonnig weer.
In de verte zagen zij de tolweg reeds voor zich. De auto's en vrachtauto's zagen zij over de weg razen. Zij zagen ook dat hun weg via een flyover de tolweg overging
Ton nam een aanloop om wat meer kinetische energie in zijn totale massa te brengen. Daarna ging hij een lagere versnelling gebruiken.
Maar het hielp allemaal niet, Toos haalde hem net voor het hoogste punt toch in.

Twee km verder besloot Ton naar rechts, naar het Oosten, te gaan fietsen. Zij kwamen langs een dorp en gingen verder naar het Oosten.
Ton schatte in dat zij voldoende naar het oosten gereden hadden en hij probeerde een weg naar het zuiden te nemen. Bij een driesprong deed hij dat.
zij volgden die weg en kwamen langs een boerderij waar de weg dwars tussen de groep van gebouwen liep. Daarna liep de weg langs een bos dat aan beide zijden van een riviertje gelegen was.
Maar na een halve km liep de weg dood in een akker.
Ze besloten terug te keren naar de driesprong.
Daar zagen zij dat de hoofdweg een bocht naar links maakte en dat de doorgaande weg naar het privégebied leidde. Ton bekeek de splitsing nauwkeuriger en zag toen pas dat de hoofdroute witte lijnen aan weerskanten van de weg had en de zijweg niet.
Toen zij de weg naar het oosten reden zagen zij in de verte de kerktoren van een dorpje. Ze besloten ernaar toe te rijden.
Bij het kerkje aangekomen zagen zij dat het naast een sportveldje gelegen was.
Ze bekeken de kerk van buiten en hoorden de klok twaalf uur slaan met een gebeier van een carillion erbij.
Toos zei dat ton het op de film moest zetten met het geluid erbij.
Maar helaas was hij weer bte laat, net toen de camera schietklaar was was het geluid afgelopen.
Ton ging tussen de gebouwen kijken.
Hij zag een binnenplaatsje waar sportattributen waren. Hij keek verder en ontdekte een kleedkamer met douche en urinoir. Daar maakte hij gebruik van. Hij vertelde aan Toos dater een gat in de vloer was waar zij gebruik van kon maken. Dat deed ze dan ook.

Ze gingen toen een weg op waar een wegwijzer naar een dorp verwees. Ton dacht dat het wel in de buurt van het dorp waar ze naar toe moesten fietsen lag.

Zij gingen toen die weg op fietsen en kwamen weer bij het riviertje waar zij in de buurt hadden gestaan. Met mij dus.

Die staken zij over en gingen weer over de autotolweg via een flyover.
Daarna via een tunnel onder het spoor door. Een flyover over de spoorbaan zou hoger moeten worden gebouwd.

Zij kwamen ten oosten van het dorp dat zij als doel hadden aan en moesten de hele provinciale weg door het dorp langs fietsen.
Uiteindelijkverlieten zij het dorp aan de westkant en sloegen een zijweg naar het zuiden in.

Een provinciale weg per fiets berijden samen met vrachtverkeer en inhalende Italiaanse auto's vond Ton al best eng maar een drukke weg oversteken is nog moeilijker.
Ze hadden het zonder kleerscheuren volbracht want ik merkte niets aan hen toen zij bij mij aankwamen.

Zij vertelden mij dat zij toen de weg naar het zuiden insloegen. Het was eerst niet de juiste weg want eerst liep die via een industrieterrein en daarna via particuliere landerijen. Maar uiteindelijk vonden zij de goede weg die steeds hoger ging.
Na een klim van ongeveer vijftig meter bereikten zij een vlakte waar zij zicht hadden over de omgeving. Ton zag ook hoe zij ongeveer verder konden rijden.

Hij zag in de verte het dorp waar ik stond en besloot via zijwegen er naar toe te rijden.
Eerst kwamen zij een stel mountainbikers die hen tegemoet reden tegen.
Hij zwaaide naar hen maar omdat zij naaar boven zwoegden hadden zij geen tijd om te zwaaien.
Daarna kwamen zij via een paar boerderijen op het pad aan de overkant van de rivier.
Die was erg hobbelig zodat Toos last had van haar versnelling op haar fiets. Die schakelde niet meer zo goed. Toen zij eindelijk de brug bereikten waar zij over de rivier moesten rijden kon Toos niet zo gauw een lagere versnelling inschakelen. Dat resulteerde in een harde zwoegpartij om de bolle brug over te komen.
Maar daarna was de rit bijna ten einde.
Tot slot koos Ton het pad van de madeliefjes om bij mij te komen.

Moe maar voldaan gingen Ton en Toos op hun stoeltjes dicht bij mij daarna een poosje in de zon zitten uitrusten.

Ze zagen een nieuwe camper aan stuurboord van mij neerstrijken.
Het waren Nederlanders uit Brabant en op weg naar Griekenland.
Die vertelden dat zij over de Gothard en Milaan gekomen waren. Bij Milaan was het heel druk met files vanwege wegwerkzaamheden.
Dat bracht Ton en Toos op het idee om maar niet via Zwitserland terug te gaan


Via de mountainbike route 2,5 uur over wegen en velden

Dag 12: vrijdag 16 april 2010, naar Bassano del Grappa Bassano del Grappa

Zij besloten met mij de richting van Cortina d' Ampezzo op te gaan omdat daar een camping zeker open is zo vroeg in het voorjaar.
Toos kon zich nog herinneren dat de camping bij het skidorp het hele jaar door bezet was met bewoners die daar een vakantiehuisje hadden.
Maar zij wilden graag na meer dan tien dagen geen douche gezien te hebben er toch weer onder gaan staan.
Dus na het ontbijt gingen zij aanstalten maken om te vertrekken.

Maar toen kwam onze Brabantse buurman langs en hij gaf aan Toos een oud boek over Alexander de Grote, die had hij net uit en hij zag dat Toos van lezen hield.
Toos bedankte de man en zei dat het een manier was om van je oude boeken af te komen.

Niet lang daarna nam zij het stuur en wij vertrokken richting Bologna.
De bedoeling was dat Ton ons via de buitenste ring om de stad zou loodsen naar provinciale wegen.
Maar hoe wij ook keken wij zagen geen borden met provinciale wegen die naar Ferrara of Padova wezen.
Zodoende waren wij al midden in de stad en werd het verkeer via eenrichtingswegen door de stad geleid.
Voordat wij er erg in hadden reed Toos een straat in waar alleen bussen mochten rijden.
Dat merkte Toos op doordat er opeens geen auto's meer achter ons reden.
Ton raadde haar aan om een blokje verder weer te rug te gaan en een weg rechts af te slaan.
Daar werden ze op rotondes alleen met borden naar tolwegen verwezen.
Ton zei dat ze maar bij een bezinepomp de weg moesten vragen.
De pomphouder sprak gelukkig Engels en zei dat wij eerst de algemene ring via de snelweg anti kloksgewijs moesten rijden en ergens de provinciale weg afslag naar Padova moesten opgaan.
Hij kon niet precies zeggen de hoeveelste afslag dat was maar het moest aan de rechterkant zijn.
Zo reden wij dus de snelweg op en na een paar km was er inderdaad een afslag naar Padova .
Met een half uur vertraging waren wij toch Bologna voorbij en hebben wat van de stad gezien.
Ton dacht dat hij beter de kleine weggetjes rond de stad had kunnen nemen dan scheelde dat misschien wel een kwartier.
Maar gedane zaken nemen geen keer, dus dat is misschien een les voor een andere keer.

Wij reden dus in de richting van Ferrara en Padova naar Bassano del Grappa. Het was over rechte wegen door de Po-vlakte. Veel kruisingen zijn nu van rotondes voorzien.
Onderweg werd er weer gepoogd om tijdens de siesta een pomp te vinden zonder bankomat maar met gewone pomphouders maar tevergeefs.
Alle normale pompstations waren gesloten.
Het gezoek om pompstations te vinden die open waren leverde juist een meerverbruik van mijn brandstof op.
Ton rekende uit dat wij onze eindbestemming net zouden halen.

Tegen drie uur kwamen wij bij het stadje Bassano del Grappa aan en Toos had al in het camperplaatsenboekje gezien dat er twee staplaatsen waren.
Een met servicemogelijkheid voor tien Euro en de ander was gratis op de parkeerplaats aan de Via Santa Catarina in het centrum van de stad.

Wij volgden de borden met het pictogram dat het centrum aanwees en werden zo om de hele stad geleid.
Wij kwamen langs een plek waar er reeds campers stonden. Maar de borden verwezen ons nog verder voor het centrum.
Uiteindelijk kwamen wij boven op de heuvel bij het centrum terecht bij een kerk dat gerestaureerd werd. Ton stopte en vroeg aan een dame waar de via Santa Catarina was.
Drie honderd meter die kant op naar beneden. Ton reed mij de aangeduide richting op en wij kwamen, na door een paar nauwe straatjes gereden te hebben ,op een weg die naar beneden liep.
Dertig meter lager kwamen wij op een parkeerterrein voor auto's en 3,5 tonners en campers. Er konden 250 auto's staan schatte Ton.
Wij kozen een zonnige plek en Ton en Toos gingen daarna te voet de stad verkennen.

Ze vertelden aan mij dat de stad dertig meter hoger lag dan waar ik stond maar dat er een voetpad rechtstreeks naar boven ging.
Dertig meter stijgen kon Ton nog goed lopen en dat liet hij dus aan Toos en de Italianen zien.

Boven kwamen zij op de weg die langs de stadswal liep uit en daarna kwamen zij op een pleintje uit en vervolgens waren er nog twee pleinen waarvan de laatste de grootste was en die hadden wij al doorheen gereden.
Zij kwamen veel leuke winkeltjes tegen waaronder een 1 Euro winkel. Maar de paraplu die zij moesten hebben kostte toch 1,5 Euro.

Zij liepen langs terrasjes en terasjes waar de beplanting met potten en al in de grond werden gezet. Zo kon je in een dag een hele siertuin voor je restaurant met terras neerzetten met palmen en al.

Ze liepen via het Grappa Museum naar de brug over de Brenta en maakten leuke foto's.
Daardoor waren zij toch zo uitgedroogd dat zij besloten om op het terras voor het museum een pilsje te gaan drinken. Ton koos voor Heineken maar Toos hield het op droge Italiaanse witte wijn.
De chips die ze erbij kregen waren een service van de zaak.

Zij zagen dat aan de overkant het museum door een groep toeristen werd bezocht .
Zij waren eerst net op de scheiding van de schaduw van een gebouw maar na een kwartier waren ze gelukkig in de volle zon en uit de wind.

Het museum werd na een tijdje door de toeristen weer verlaten en sommigen wilden ook op het terras bij hen gaan zitten. Het terras aan de overkant stond te veel in de tocht. Twee tafels waren nog vrij. Vier Fransen gingen naast hen plaats nemen. Een van hen had een wandelstok.

Ton had van te voren de schouderband van zijn rugzakje rond zijn stoelpoot gezet.
Toen zij na het afrekenen snel opstonden bleef de lus van zijn rugzakje ergens achter haken. Tot hilariteit van de Fransen bleek het achter het handvat van de wandelstok te zijn. Die nam Ton bijna zomaar mee.
Hij moest er zelf ook om lachen, daarbij vergat hij zijn excuses aan te bieden.

Ze besloten nog een paar keer door de straten te lopen om een geschikt restaurant te zoeken om die avond uit eten te gaan
Ze kozen voor een restaurant met een groot assortiment aan voorgerechten en andere specialiteiten.

Zij merkten dat aan stuurboordzijde van ons een grote personenauto zich had laten parkeren.
Nadat zij bij mij zich omgekleed hadden gingen zij weer de stad in.
Het restaurant was nog leeg toen zij er binnen kwamen. De ober vroeg waar zij wilden gaan zitten, vooraan of in de twee zalen achterin. Zij kozen voor de tweede tafel dicht bij de kassa en de kapstok.

Zij kregen meteen de menukaarten en de ober vroeg meteen wat zij wilden bestellen.
Zij zeiden dat ze de kaart eerst grondig wilden bekijken.
Toen de ober voor de tweede keer kwam had Ton al een keuze gemaakt: een voorgerecht en het menu van het huis erna als hoofdgerecht. Toos was nog bezig maar zij bestelde een aspergegerecht vlak daarna. Ook een karaf rode wijn bestelden zij. De ober beval Ton een voorgerecht van ronde bolletjes pasta met tomatensaus. Die nam hij dus.
Toen de schaal aankwam zou het genoeg zijn voor twee. Dus moest Ton zijn best doen. En daarna kwam het hoofdgerecht: zeven ringen gebakken inktvis en acht grote garnalen. Er zaten hier en daar ook stukken uien bij.
Het smaakte in ieder geval heel heerlijk en naderhand dacht Ton dat hij wel kon begrijpen waarom er zoveel Italiaantjes op de wereld kwamen.

Zij zaten drie kwartier alleen voordat de eerste Italiaanse gasten binnen kwamen en ook meer bedienend personeel en leveranciers van pizza's hen voorbij liepen.

Vol gegeten liepen zij in het donker nog even de straten door. Er was nog een restaurant dat druk bezet was maar de meesten waren leeg.

Even na tienen kwamen zij bij mij aan en gingen naar bed.

Maar van slapen kwam er voor hen de eerste uren niets terecht.
De parkeerplaats was voor iedereen toegangkelijk dus ook voor jongelieden die na cafébezoek met hun auto weg wilden.
Sommigen deden er lang over om de uitgang van het terrein te vinden, ook sommigen konden het portier niet zo makkelijk openen.
Ton en Toos verwachtten dat onze naaste buur ook wel voorzichtig moest zijn als hij zijn deur moet openen, zo dicht stond hij naast ons.
Ineens hoorden wij een luide klap. Het kon niet de deur zijn van de auto naast ons want wij hoorden niemand de auto openen.
Een van de auto's was waarschijnlijk tegen iets aangereden. De volgende ochtend zagen wij waartegen de auto aangereden was.


Op de Ponte degli Alpini is het leuk poseren

Dag 13: zaterdag 17 april 2010, naar Cortina d'ámpezzo Bassano del Grappa

De volgende ochtend zagen wij een omvergereden paal waar de borden inrijrichting en voorrang verlenen nog er aan zaten maar helemaal plat op de grond was gereden.
Bij zo'n harde klap zal de bumper van de auto ook wel flink beschadigd zijn.
Een duur avondje uit dus.

Na het ontbijt gingen wij op weg richting Cortina d'Ampezzo via Belluna.
Onderweg werd er meteen gezocht naar een pompstation. Die was al snel gevonden voor wij de stad uit waren.
Met een volle brandstoftank en een volle Thretford-cassette gingen wij op weg naar onze bestemming.
Toos moest ook nog boodschappen doen voor het weekend en Ton wilde mij als het kan onderweg servicen.

Toen wij door Feltre reden zei Toos dat er in dat dorp een serviceplaats was. En inderdaad een bord verwees ons ergens naar en Ton stuurde mij naar de aangewezen richting.
Maar daar kwamen wij aan de rand van een open veld zonder serviceplaats. Toen ging Ton de andere mogelijkheid afrijden maar na een half km zagen wij nog geen bord en Ton besloot bij de rotonde om te keren.
Wij zagen toen een supermarkt en Toos wilde daar dus boodschappen doen.
Ton wilde niet mee maar wilde aan voorbijgangers de weg naar de serviceplaats vragen.
Na een paar pogingen verwees een man hem naar het IJsstadion, na de terugkomst van Toos gngen wij die richting op.
Maar daar troffen wij geen serviceplaats aan.
Wij besloten dus maar verder te rijden naar Cortina d 'Ampezzo.
De weg ging verder omhoog naar de bekende wintersportplaats die op 1100 m hoogte ligt.

Net als twee jaar geleden kwamen wij net om 13:00 uur daar aan en wij wisten dat de receptie dan siesta hield tot 15:00 uur. Wij besloten om voor de poort te gaan staan bij de grote hoop sneeuw die men naar de rand van de parkeerplaats had geschoven. Daarachter bevond zich het riviertje.

Ton en Toos besloten mij alleen te laten en een wandelingetje te gaan maken op het pad achter de camping om. Dat pad had Ton twee jaar geleden ook al op zijn mountainbike uitgeprobeerd maar hij was nog niet tot het hoogste punt gekomen omdat het te steil en te ruw was.
Dit keer kwamen zij wel op het hoogste punt dat ongeveer honderd meter hoger lag op 1300 m. Zij gingen verder het pad volgen dat naar beneden ging en daar splitste in een weg naar de rivier en de ander ging door het bos.
Die volgden zij tot het bijna onbegaanbaar was vanwege de sneeuw die er nog bleef liggen. Het was ook de schaduwzijde van de berg.
Hoewel de zon scheen bleef het in de schaduw van de berg en de bomen nog flink koud op deze hoogte.

Twee minuten over drie kwam de receptioniste in haar kantoor en konden wij inchecken. Ton gaf het ANWB lidmaatschapskaartje en de receptioniste maakte er een kopie van.
Ik koste 9 Euro en een persoon kostte 5 Euro per nacht. De slagboom kon je mbv een zender openen.
Je kon gratis douchen en electriciteit gebruiken. Maar Ton had mijn verloopstekker vergeten mee te nemen.
Zij parkeerden mij tussen het faciliteitengebouw en het zonneterras in. Bij zonnig weer is dat de zonnigste plek, maar morgen verwachten ze sneeuw.
Ton en Toos besloten nu de zon nog scheen het pad aan de andere zijde van de rivier te verkennen.

Zij liepen de brug over en gingen het pad op dat naar de camperstaplaats ging. In de winter had je geen services.
Er stond wel een camperaar in z'n eentje ergens in het midden.
Het terrein was heel lang want het was het voormalige vliegveld van Cortina d'Ampezzo in 1956 tijdens de Olympische winterspelen.
Ze liepen de hele startbaan over en zagen dat er in het midden een reddingshelicopter onder en dekzeil klaar stond.
Verder zagen zij dat er een steenlawine van de berg tot bijna op de startbaan gevallen was.
De autoweg zal zeker ook versperd zijn geweest, dat zullen zij morgen dus wel zien.
Zij kwamen bij een grote hoop sneeuw die midden op de startbaan geschoven was. Ton liet zich midden op de hoop fotograferen maar tegen de hemel als achtergrond was het geen groot succes.
Toen kwamen zij de eenzame camperaar ook tegen die aan de andere zijde van de sneeuwhoop liep.
Zij liepen voorbij het einde van de startbaan en zagen de brug die naar het pad over de rivier ging. Het bleek vroeger het pad voor de rolstoelwedstrijden te zijn geweest want de borden wezen naar de finish op 1,7 km afstand.
Na een poosje kwamen zij een tweetal dames tegen die ook aan het wandelen waren.
Misschien kwamen zij van het restaurant dat volgens het reclamebord 15 minuten verder lag.
Na een tien minuten besloten zij terug te keren want de schaduw van de berg begon hun pad te kruisen.
Later zagen zij in de verte de twee wandelaars maar die haalden zij niet meer in want die verdwenen halverwege de startbaan naar de parkeerplaats van hun auto.

Ton zag mij van ver over de rivier reeds staan en maakte een foto van mij met en zonder telelens.
Hij maakte ook foto's van Toos in de sneeuw in de zon voordat die weg zou zijn.

Na het eten gingen zij met warm water uit de kraan de afwas doen en daarna ging Ton meteen douchen. Na drie keer drukken kon hij er net onder staan en na de twintigste keer dacht hij dat het weer minder werd dus besloot hij de rest voor Toos te bewaren.
Die ging dus direct ook onder de douche maar erg enthousiast was zij daarna niet want het water was niet erg warm.

Zij waren voorbereid dat het 's nachts koud zou worden maar in mijn binnenste hadden zij het toch lekker warm onder de dubbele dekens.


Maar aan een picknicktafel in het bos als je de tijd hebt ook

Dag 14: zondag 18 april 2010, naar Brixen

In de ochtend hoorde Ton een vreemde ruis op mijn dak en toen hij naar buiten keek zag hij dat het motsneeuw was.
Er lag ook een heel dun laagje sneeuw rondom ons. Toos zei ook dat er in de richels van de berg tegenover ons veel meer sneeuw lag dan gisteren.
Het was 3 graden op het dashboard thermometertje dus zal het wat hoger in mijn binnenste een graad of vijf zijn.

Toos besloot toch maar niet naar de campingdouche te gaan want wat er uit de kraan zal komen moeten zij maar afwachten.

Wel besloten zij om mij eerst te gaan servicen>
Na het ontbijt gingen zij dus naar de serviceplaats en ontdeden mij van al het vuil en tankten fris water bij.

Toen checkten zij uit en waren wij weer op weg naar Brixen.
De weg was gelukkig sneeuwvrij. Bij de steenlawine aangekomen zagen zij dat de weg weer toegangkelijk was gemaakt.
Het zal wel een paar dagen versperd zijn geweest.

De weg steeg nog verder naar een pas die op 1700 m hoogte lag.
Daar in de buurt was een bevroren meertje, jammer dat het oppervlak niet glad was anders kon je zo erop schaatsen.
Toos maakte een paar foto's nadat Ton mij aan de kant had gezet.

Het werd steeds drukker na de pas want het weer werd ook beter.
Wij kregen een kleine file auto's achter ons aan want Ton reed niet harder dan 80 km/uur.
Met soms gevaarlijke situaties probeerden de Italianen ons in te halen op de rechte stukken.
Gelukkig haalden wij een busje uiteindelijk bijna in.
Dat gaf een dubbele beveiliging tegen mensen die ons wilden inhalen want twee busjes tegelijk inhalen doen ze niet zo gauw.
Dicht bij Brixen kwamen zij uit op de weg die van de Brenner naar Brixen liep Maar bij een rotonde reed Ton een verkeerde kant uit , hij ging de weg naar Bolsano op en dat was een Tolweg.
Gelukkig realiseerde hij op tijd dat hij fout zat en hij zag een mogelijkheid om naar links door een paar Tonnetjes door weer terug te rijden.
Dat gaf een hevig getoeter van een Italiaan achter ons tot gevolg want die wilde ons juist inhalen.
Gelukkig bleef het daarbij en was er ook verder geen schade.

En zo kwamen wij weer bij onze oude plek in Brixen aan.

Het was wat bewolkt met zo nu en dan toch wat zon.

Ton en Toos besloten de stad in te gaan op deze zondag.
Toen zij op het kerkplein aankwamen was er net een lof aan de gang want de kerkklokken begonnen te luiden. Het werd door de kerk ernaast versterkt en de gebouwen aan de overkant weerkaatsten het alemaal nog een keer als echo.
Dit werd door Ton, nadat Toos hem erop attendeerde op de film vastgelegd met geluid.


Het was even mooi weer in Brixen

Verder Terug Naar boven Home Page